De Geldsnor is van het type “bezig bijtje”. Ik hou niet van stilzitten en zoek continu nieuwe uitdagingen. Maar zelden “normale” uitdagingen. Als ik ga fietsen, dan wil ik heel ver of heel hoog, of heel steil, of allemaal.
Toen ik het leger in ging, wilde ik niet bij een gewone eenheid, maar bij een elite-eenheid. En als ik ga rennen, dan ga ik voor grote afstanden of hoge snelheid, of allebei. Hetzelfde heb ik in mijn werk: als ik ergens werk, dan wil ik de hoogste manager worden (ik hou niet van het woord “baas”).
Tot op heden is dit vrij aardig gelukt. Ik ben 35 en ben lid van het MT. Als onderdeel van mijn carriere heb ik vrijwel de hele wereld gezien, althans een groot deel: Centraal Europa, Oost-Europa, Zweden, Finland, UK, Ierland, Italië, Spanje, Frankrijk, Zwitserland, USA, Mexico, China, Japan, Maleisië, Indonesië en Australië. Ongetwijfeld ben ik er een paar vergeten, maar daar gaat het niet om.
Ik hou van uitdagingen, en zet meestal vrij onrealistische uitdagingen. Dat demotiveert soms, maar meestal niet.
Burn-out
Bij een vorige werkgever maakte ik heel snel carriere. Ik werd ook een onvervalste klootzak. Een verbaal-agressieve lul. Foregive my French. En geloof me dat het een understatement was. Het was de managementcultuur en alleen door daarin mee te gaan (ongemerkt) kon je vooruit. Althans: hoger op de ladder.
Ik had wel een collega die tegen me zei: “Snor, zoals je tegen mij praat bevalt mij niet en dat tolereer ik niet”. Ik deed hem af als idioot. Ik luisterde nauwelijks, stond totaal niet open voor feedback. Ons bedrijf groeide van 300 miljoen omzet naar 1.1 miljard in enkele jaren – hét bewijs dat onze (en dus mijn) bedrijfscultuur en gedrag wél klopte. Als je niet tegen hitte kan, verdwijn dan maar uit de keuken!
Dat deed deze man dan ook. Met een burn-out. Velen volgden, tientallen collega’s mochten van de bedrijfarts niet meer op zakenreis vanwege werkgerelateerde gezondheidsproblemen. 1 collega pleegde zelfmoord. Ik kende hem niet (het was immers een bedrijf met duizenden werknemers). Veelzeggend over de bedrijfscultuur is het wel.
Het was ook een cultuur waar “goed” nooit genoeg was. Het moest perfect of beter. Het halen van een doelstelling was een minimum vereiste. Het moest altijd béter dan het target. Mailtjes niet beantwoord op zondagavond? Reprimande op maandagochtend. Zaterdagavond in een conference call? Het was geen uitzondering – en het is meerdere malen gebeurd dat ik tijdens die call een vlucht boekte voor de zondagochtend naar Oost-Europa waar onze fabriek en leveranciers zaten. Meer dan een half jaar ben ik 2 dagen per week in Slowakije geweest.
Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik regelmatig hoopte dat het vliegtuig neer zou storten. Met mij er bij. Gedachten zoals: als ik nu gewoon niet rem in die file? Of tegen dat viaduct aan rij ? Ik wilde dood. Een andere uitweg zag ik niet. Dood is niet opgeven, althans niet in mijn ogen destijds. Ontslag nemen wél. En opgeven doe je niet. Nu niet, nooit niet. Noem het mijn militaire instelling, mijn sportinstelling. Mijn dwaasheid.
Langzaam openden mijn ogen. Gelukkig ben ik nooit in het hele “lifestyle-inflatie” gebeuren getrapt en hebben we de kosten altijd laag gehouden. Het toppunt voor mij, en het absolute keerpunt was toen 1 van onze executive teamleden gevraagd werd om een andere functie uit te gaan oefenen. Zonder al teveel details: zijn vrouw was terminaal, opgegeven en had nog 2-3 maanden te leven. Ondanks dat het zijn verantwoordelijkheid was om zijn mantelzorgtaken op te geven en er voor zijn vrouw en kinderen te zijn: alleen al de vráág van een werkgever om dit te doen is beestachtig en alle werkelijkheid voorbij.
Ik was destijds 32. Ik had een salaris van ruim 80.000 EUR bruto en meestal een bonus van rond de 15%. Ik nam ontslag. Ik had geen idee wat ik wilde gaan doen. En het interesseerde me geen barst. Ik ben gaan rennen – ik was vrij.
Sindsdien
Sindsdien koester ik mijn lage kosten – maar vooral de vrijheid die het geeft. We hebben een groot uitgave-patroon, maar heel veel van die kosten komen voort uit kinderopvang en zijn binnen een maand ongedaan te maken. Sporten, van de kinderen genieten, klooien in de tuin en nieuwe projecten brengen: dat is het vuur dat ik nodig heb. Als dit vuur gedoofd zou zijn, dán komen de wolven.
Bedankt voor het delen van je verhaal, herkenbaar! Het vreemde is dat, ondanks dit verhaal, jou “oude” leven me toch blijft trekken…
Het is ook heel dubbel – want als ik maanden thuis ben, zoals nu, ik toch weer ga verlangen naar het reizen, de onvoorspelbaarheid, de gevoelde “status”. En een bepaalde mate van soms extreme werkdruk geeft ook wel een enorm gevoel van “accomplishment”. Maar ik probeer dit te rationaliseren, door nu al te bedenken wat de beperkingen zijn van een dergelijk leven, de offers die gebracht moeten worden.
Goed dat je er op tijd mee gebroken hebt. Respect!