Knibbel knabbel knuisje

Het is moeilijk te missen in deze tijd van het jaar. Zelfs voor Geldsnor, die geen kranten leest en geen televisie kijkt: de reclames van de diverse WOZ-bureautjes en de ophef daarover bij gemeentes.

Het is feitelijk ook een schandalig verdienmodel. Tenslotte is het zo dat iets niet illegaal hoeft te zijn om toch ethisch onverantwoord te zijn. Ik ben ook niet de eerste blogger die hier over schrijft – maar vind het toch belangrijk om de punten over de bühne te krijgen. Ten slotte heeft iedere blogger nét een iets ander bereik.

Laten we beginnen bij het begin: deze bedrijfjes spelen in op sentiment. Het sentiment dat overheden je een poot uitdraaien en daarna je geld over de balk smijten. Dit doen ze zelfs door feitelijke onjuistheden er in te brengen. Ken je de slogan: “Knibbel-knabbel-knuisje, wie knabbelt er aan mijn huisje?”

Het antwoord in deze reclame is “de Belastingdienst en daardoor betaal je teveel WOZ-belasting”.
Lieve mensen. De Belastingdienst is geen onderdeel van je WOZ-waarde, anders dan de invloed van de WOZ-waarde op je eigenwoningforfait. In die zin zijn zij “ontvanger” van de informatie. Ze zijn niet betrokken bij het opstellen er van en de impact is veruit het grootst op de lokale belastingen en heffingen.

Bovendien bestaat er geen “WOZ-belasting”. Het is OZB-belasting en WOZ-waarde. De tarieven voor de OZB en andere heffingen wordt bepaald door je gemeente, de grondslag is de waarde van de woning. In geen van deze onderdelen van de som komt de Belastingdienst voor.

Wil je werkelijk dat mensen die zó inaccuraat zijn met woorden, jou juridisch gaan bijstaan tegen een overheid? Als er in 1 beroepsgroep “semantiek”, taal, grammatica en interpunctie belangrijk is, dan is het in het rechtssysteem. Het verschil tussen een punt of een komma kan de gehele betekenis veranderen. Laat staan als het gaat om vormfouten of verkeerde begrippen en definities. Dit soort knuppels knapen verdient dan ook geen podium en heeft geen bestaansrecht.

Maar het is nog veel erger. Eigenlijk, als je er over nadenkt. Er is een bepaalde systematiek om woningwaardes te bepalen. Dit loopt iets meer dan een jaar achter, want het is altijd de peildatum van 1 januari vorig jaar. Het feit dat inmiddels de prijzen dalen, doet daar niets aan af. Tenslotte klaagde je er ook niet over toen de woningprijzen stegen, of wel?
Dit is dus een kwestie van het accepteren van de systematiek. Dit betekent niet dat je de overheid niet mag controleren of ergens op mag wijzen. De formulieren die ik daarvoor ken van mijn uitvoerende instantie hier in Limburg zijn zéér eenvoudig en kosten minder tijd dan het invullen van het formulier van de Knuppeltjes-brigade en Kneuzenbende koorballen-club.

Ik verzand echter in details. Het gaat om de grote lijnen: gemeentes zijn de grootste ontvanger van de lokale belastingen. En gemeentes hebben het doorgaans financieel erg lastig. Ze hebben steeds meer verantwoordelijkheden gekregen en steeds minder middelen. Gemeentes betalen de bijstandsuitkeringen uit, maar hebben ook allerlei taken in de WMO, groenvoorziening, onderhoud aan lokale infrastructuur etcetera. Dat vergeten we wel eens.

We willen voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Ik ben ook van mening dat een gemeente efficiënt moet zijn en goed met zijn middelen om moet gaan. En juist dáárom kun je beter zelf het bezwaarschrift indienen. Dit is sneller en goedkoper in het hele proces en dat maakt meer middelen vrij voor gemeentes om de taken uit te voeren waar ze voor aangenomen zijn.

(en nogmaals: je wilt je toch niet écht laten vertegenwoordigen in een rechtssysteem door een bedrijf welke de terminologie nog niet eens juist heeft?!)

Is het echt never sell Shell?

Het is een gezegde op de beursvloer: never sell Shell. En ook ik heb aandelen in Shell. Opgepikt op de bodem van de markt tegen een gemiddelde koers van 10.70 EUR. Met het huidige dividendbeleid levert dit ruim 10% yield-on-cost op. Een buitengewoon aantrekkelijk perspectief.

Inmiddels is de koers bijna verdrievoudigd en slingert Shell rond de 30 EUR. Een mooie winst in mijn portfolio.

In toenemende mate voelen wij ons hier heel slecht over; zowel ik als Lieftallige Echtgenote. En we hebben het afgelopen weekend dan ook een besluit genomen: we gaan 60% van onze positie liquideren. Dat wil zeggen: we gaan het wel degelijk verkopen. Het vrijkomende geld gaan we in zijn geheel besteden aan een alternatief, namelijk elektrische bussen in de vorm van Ebusco.

Dit is natuurlijk een veel volatielere en minder zekere investering. Tenslotte is Ebusco een soort van start-up. Maar wel eentje die niet per se probeert het wiel opnieuw uit te vinden, wat het risico verlaagd. Bovendien ken ik een heel aantal mensen die er werken. Dat levert me geen voorkennis op, maar wel vertrouwen in de keuzes die ze maken.
De volatiliteit kunnen we wel aan, zeker voor het grotere goed. Iedere elektrische bus op de weg is een deel van de puzzel en haalt walmen weg uit de binnenstad. Het is daarmee een vrij directe investering, veel directer dan een tracker of iets dergelijks.

Lost dit het probleem op? Nee, maar het maakt mijn portfolio groener en het is een goede herinvestering van de winst.

(Dit is geen beleggingsadvies, doe je eigen onderzoek.)

Bad boys for life

Al wekenlang staat dit bericht klaar als concept. En ik heb het al meerdere keren herschreven. Het is namelijk nogal persoonlijk. Maar ik wil het toch van me afschrijven. Op een aantal vlakken gaat het namelijk helemaal niet zo goed met mij.

Dat heeft alles te maken met het verleden. Met mijn verleden. Het gekke is: ik heb eigenlijk altijd gedacht dat ik wel een redelijke jeugd heb gehad. Pas de laatste jaren realiseer ik me dat ik dat eigenlijk helemaal niet weet. Ik heb vrijwel geen herinneringen aan vroeger.

Die kan ik ook niet ophalen: mijn ouders hebben zelden tot nooit foto’s gemaakt en bewegende beelden bestaan al helemaal niet. Dat laatste is voor iemand van mijn generatie niet zo gek: de home video recorder kwam pas net op aan het begin van de jaren ’90.

Met het krijgen van kinderen en zelf ouder worden heb ik echter steeds meer moeite met de keuzes die mijn ouders gemaakt hebben. Ik begrijp ze niet – ook al zijn ze gemaakt in alle onschuld.

Verhuizen – verhuizen – verhuizen

Mijn levensverhaal begint ergens in de jaren ’80 in een middelgrote provinciale stad. In een vinex-wijk van deze stad om precies te zijn. Ik ben de jongste uit een groter gezin. Onze ouders zijn nooit gescheiden en zijn liefdevol naar elkaar toe – en ook naar ons, met uiteraard hun eigen eigenaardigheden.

Toen ik enkele jaren oud was verhuisden we naar de andere kant van de stad. Op die leeftijd had het net zo goed de andere kant van de wereld kunnen zijn: einde kinderdagverblijf en opgroeien in een ander stadsdeel. Voor mijn overige gezinsgenoten die enkele jaren ouder zijn was het vervelender: zij zaten allemaal al op de basisschool, een enkeling zelfs ver richting het eind van de basisschool.
Enkele jaren later verhuisden we weer. Ditmaal een kleine 100km verderop – om een paar jaar later weer terug te verhuizen. Mijn peutertijd tot groep acht heb ik zodoende doorgebracht op meerdere kinderdagverblijven en meerdere basisscholen.

Met terugwerkende kracht begrijp ik deze keuzes niet. Waarom moest je werk zoeken aan de andere kant van het land pap? Was er dan echt niets dichterbij? We woonden verdorie in een grote stad! Er is toch wel iets te vinden? Waarom? Waarom iedere keer ons opnieuw uit de omgeving trekken en ergens anders heen slepen?
Was het luiheid, omdat er verbouwd of geverfd moest worden? Was het de drang naar iets nieuws, naar avontuur? Was het een vlucht naar voren, of heimwee naar achter?

Op 1 van de plekken waar we kwamen te wonen zijn we de eerste 2 kwijtgeraakt. Niet overleden, maar in overdrachtelijke zin. Mijn oudste zus ging al snel uit huis nadat we weer terugverhuisd waren – ze had een vriend aan de andere kant van het land die een paar jaar ouder was. Mijn andere zus vertrok een aantal jaar later. Daar speelden zoveel problemen mee dat ik het niet eens uit kan leggen. Het meeste weet ik niet: ik heb geen herinneringen aan de jaren dat mijn zussen thuis woonden. Afgezien van wat sporadische losse momenten. Dat is ook wel logisch: zij waren al pubers toen ik nog een peuter was.

Zij hebben veel herinneringen aan de vakanties van vroeger. Ik niet: ik was 8 toen we voor het laatst met zijn allen op vakantie gingen. Vanaf mijn tiende gingen we nog slechts met zijn vieren. Vanaf 14e heb ik mijn zussen en broer nauwelijks nog gezien.

Goede bedoelingen

Ongetwijfeld is er van alles met goede bedoelingen gebeurd. Of het smoesjes zijn achteraf of echte verklaren weet ik niet. Zo zijn ze op 1 plek verhuisd ómdat mijn zus daar een relatie kreeg met iemand die niet geschikt was of als dusdanig bevonden was. Het resultaat van de verhuizing was echter tegengesteld: ze bleef bij hem achter. Totdat hij gearresteerd werd – waarvoor laat ik even in het midden.
Een andere verhuizing was het gevolg van de misere die mijn andere zus creëerde. Daar wilden ze van weg zijn. Ze loog alles bij elkaar. Van kleine dingen tot ernstiger fraude en extreme medische gebeurtenissen. Een andere verhuizing was het gevolg van er willen zijn voor haar.

Toen we allemaal uit huis waren (dat is inmiddels meer dan 20 jaar geleden), kreeg mijn vader het wél voor elkaar om al die jaren op en neer te rijden naar zijn werk. 200km per dag. Waarom toen wel? Waarom niet toen we jonger waren? Natuurlijk begrijp ik dat het andere tijden waren en dat je dichter bij huis wilde zijn. Natuurlijk begrijp ik dat de liefde van je leven (mijn moeder) soms dichter bij sterven dan bij leven zat. Maar waren wij dan niet belangrijk?

Liefhebben

Mijn ouders hebben ons altijd lief gehad. Daar twijfel ik geen moment aan. Maar ze zijn ook van het type “voel je niet verplicht”. In een disfunctioneel gezin zoals wij geworden zijn, voelen wij ons ook niet verplicht. We zijn vreemden voor elkaar, die elkaar soms jaren niet zien. Soms met als excuus dat we meer dan 200km uit elkaar wonen. Soms is de reden dát we zover uit elkaar wonen een gevolg van het feit dat we geen gedeelde historie hebben. Geen ouderlijk huis om naar terug te keren. Geen verjaardagsfeestjes, kerst, pasen of oud& nieuw wat we gezamenlijk vieren. Onze enige overeenkomst is inmiddels dat we hetzelfde geboortekanaal hebben gedeeld.

Vroeger, en dan praat ik over bijna 30 jaar geleden, kon ik heel goed overweg met mijn jongste zus. Ze leerde me Frans, want dat leerde zij net op de basisschool. Ze had een singeltje van Meat Loaf wat ze draaide op haar kamer. Eén van de weinige, doch dierbare herinneringen. Een schril contrast met het manipulatieve leugenachtige wezen waar ze later toe verworden is. Zij heeft ook last gehad van de verhuizingen en alle andere dingen.

Verder heb ik altijd een kamer gedeeld met mijn broer. De grootste lol hebben we gehad, al ken ik geen details meer. Vanaf mijn puberteit verslofde dit. We waren weer eens verhuisd en hij ging ergens studeren. Hij is nooit meer thuisgeweest en na zijn studie geëmigreerd.

Tegelijkertijd hebben we nooit een voorbeeld gekregen: mijn ouders hadden een openlijke hekel aan mijn grootouders van 1 kant. De familie aan de andere kant deugde ook niet en zagen we nooit. Zelf hebben we dit dus niet met de paplepel ingegoten gekregen.

Geld, carriere en gebrek aan doorzettingsvermogen

Ook over geld hebben we nooit iets geleerd. Behalve dat het op moet als het kan: spaarzaam waren we niet en geld was er dan ook nooit. Ze hebben in alle verhuizingen meer dan een heel huis aan overdrachtsbelasting betaald. Pas sinds enkele jaren is een eventuele erfenis spreekwoordelijk positief.
Uit ongetwijfeld opnieuw goede bedoelingen werd ons op veel gebieden geen strobreed in de weg gelegd. Als je geld verdiend had mocht je het uitgeven zoals je wilt. Nieuwe mountainbike, playstation of een vakantie? Lekker doen. Nobel, maar ik had graag gezien dat ze iets meer wijsheid bij hadden gebracht.

Maar vooral had ik graag gezien dat ze ons geleerd hadden of gedwongen hadden om dingen af te maken. Van ons allemaal heeft er maar ééntje normaal de middelbare school doorlopen en is gaan studeren. Niet dat dit een must is. Maar we hebben destijds ook niet iets anders geleerd. Geen vak, geen beroep. We zijn gewoon gaan fladderen. Persoonlijk heb ik dit later ruimschoots goedgemaakt.
Maar is het zó slecht om tegen je puberkinderen te zeggen dat je gewoon je huiswerk moet maken? Dat je moet leren, huiswerk nakijken of overhoren? Dat je verdorie gewoon afmaakt waar je aan begonnen bent? Dat als je een sport kiest, dat je daar voor kiest en niet na 2 maanden iets anders mag kiezen? Of 2 weken?
Ook had ik graag geleerd om ambitieus te zijn. Ik ben het geworden – maar niet zo opgevoed.

Bad Boys for Life

Was het dan allemaal slecht? Neev – ik heb in mijn jeugdjaren het niet eens ervaren als slecht. Mijn zussen waren snel het huis uit waardoor ik mijn puberteit in rust en ruimte heb kunnen doorbrengen. Ik ben van de generatie van Will Smith, althans van zijn films en series. Fresh Prince of Bel Air (yoho, see you later!), Independence Day en Bad Boys. En Bad Boys 2 – en meer recentelijk Bad Boys for Life. Veel van die films keek ik met mijn beste maat, die uit een redelijk normaal gezin komt (al heeft ieder huis en ook het zijne een kruisje). Maar in ieder geval was zijn zus geen gestoorde manipulatieve psycho-bitch.

De film bracht tranen in mijn ogen (ok, ik heb zitten janken als een peuter), omdat ik me opeens realiseerde waarom mijn relatie met mijn ouders sinds de zomer zo gebrouilleerd is. Ik draag het ze na dat me nooit is geleerd om door te zetten, met geld om te gaan, iets af te maken. Dat ik geen familie heb, maar inmiddels ook al lang de behoefte niet meer voel om familiebanden aan te halen. Het is meer dan 25 jaar geleden, zelfs bijna 30 jaar, dat we met zijn allen onder hetzelfde dak woonden. Ik neem ze kwalijk dat we iedere paar jaar ergens anders woonden, waardoor ik geen ouderlijk huis heb en ontworteld ben. Er is geen gezamenlijke plek om naar terug te keren, geen veilige haven. Er zijn nauwelijks foto’s van vroeger en daarmee zijn herinneringen moeilijk op te halen en vast te houden.

Ik begrijp dat bovenstaande een beetje warrig is. Het is ook niet helemaal het verhaal zoals ik het in mijn hoofd had. En natuurlijk is er ook wel sprake van dankbaarheid. Niets is zwart of wit: het leven bestaat uit grijstinten. Het heeft ook geen zin om het iemand kwalijk te nemen: er verandert helemaal niets meer. Ook zijn de keuzes niet gemaakt óm ons te kwetsen. Het was helaas gewoon het gevolg van de keuzes die gemaakt zijn, waar wij geen invloed op hebben gehad.

Enfin, het is genoeg voor nu.

Unilever: dit kun je niet máken!

Stamppot. Ik hou er van. Het is één van de gerechten waarbij we doorgaans niet kiezen voor vleesloos. Spekjes er in, rookworst of iets dergelijks er bij.
Zo ook eerder deze week. Ik had hutspot gekookt. Lekker! We koken altijd voor twee dagen.
Dag 1 hadden we een stukje vlees er bij. Dag 2 hadden we een vegetarische rookworst er bij.

Bij het verdelen van de worst viel al op dat er een andere structuur is. Het snijdt wel érg makkelijk. Dochterlief neemt een hap en gretig nog meer. Ik neem een hap. En heb het gevoel dat de wereld vergaat. Een diep gevoel van walging komt naar boven. De smaak is onbeschrijflijk. Niet te nassen is nog te genuanceerd. Uitzonderlijk smerig is ook een understatement. In jaren heb ik nog nooit zoiets smerigs geproefd.
Hoewel ik me bewust ben van mijn voorbeeldpositie richting de kinderen kan ik het kokhalzen niet onderdrukken. Het is echt niet te doen. Vreselijk!

Nu moet je weten: ik eet normaliter álles. Er zijn dingen die ik niet lekker vind – en dingen die ik wel lekker vind. In allerlei landen heb ik vage maaltijden gehad, met hoogtepunten in China: varkenspoten (letterlijk de pootjes), kippenklauwtjes, allerlei soorten organen van hersens tot lever. Ogen, schapenballen, slakken en insecten. Ik ga dingen niet gauw uit de weg.
Maar dit! Ik krijg nog kippenvel als ik er aan denk.
Liefste Unilever, als mede-eigenaar zeg ik: dit kun je niet maken.

Belastingaangifte is weer gedaan

Het is de tijd van het jaar: de belastingaangifte is weer gedaan. Die doen wij nooit op 1 maart maar altijd een dagje later. Iets met inlogproblematiek…

Uiteraard moesten we grof bijbetalen, omdat ik een deel van het jaar als consultant gewerkt heb. Niet erg: ingecalculeerd! En hoe! Want feitelijk hebben we alle inkomsten van mij opzij gezet, in afwachting van de belastingen. Die zijn namelijk nauwelijks betrouwbaar te berekenen als je maar een deel van het jaar onderneemt: diverse aftrekposten, kortingen, maar ook beperking van kinderopvangtoeslag en hypotheekrenteaftrek. Enfin: we houden een mooi bedrag over. Want voor ons valt dit inkomen dus eigenlijk pas dit jaar!

Plannen hebben we er nog niet voor. Dat komt vast goed…Heb jij de aangifte al gedaan?

Gaat lekker met de boodschappen!

Het schijnt dat niemand er aan ontkomt: de inflatie. Ik heb al (zo vaak…) betoogd dat dit voor ons niet echt een ding is. Immers, de persoonlijke situatie van een ander is niet die van jezelf. En met het maken van bepaalde keuzes zijn we meer of minder vatbaar voor inflatie.

Nu is het zo dat hier eigenlijk nog iets in meespeelt: namelijk het feit dat een opgroeiend gezin (dwz. een gezin met 3 kleine kinderen die je de oren van de kop eten) sowieso een behoorlijk wijzigend patroon heeft. In onze administratie komt dit op een verzamelpost en die heet “levensonderhoud”.

Deze grafiek vertoont een sterk stijgende lijn. En het is bepaald geen vlakke lijn. De ene maand geven we nu eenmaal meer uit dan in andere maanden. In het eerste jaar (het einde van 2018) werd mijn oudste dochter geboren, bij het tweede bolletje de jongste en tevens laatste.

De overige variaties zijn te vinden rondom de aanschaf van duurdere dingen: luiers met name. We hebben er nog maar 1 in de luiers. En dat scheelt: de uitschieters naar boven blijven grofweg gelijk.
De uitschieters naar beneden worden echter minder diep. Want met name de basisboodschappen zijn duur geworden en ze eten steeds meer….

Toch heb ik het gevoel dat we het onder controle hebben. Afgelopen december was door omstandigheden (namelijk het vieren van kerst vooral hier, met meerdere “events”) vrij duur. Maar in januari en februari zien we het mooi teruglopen.
Mijn verwachting is dat we het terug zien lopen naar een kleine 600 EUR in maart. Dat zou een buitengewoon mooie prestatie zijn; zeker als je bedenkt dat de boodschappen hier op vrijdag bezorgd worden en maart maar liefst 5 vrijdagen telt!

Toch is dit wel gestoeld op een gedachte: de vriezer is vrijwel vol, met nog enkele volledige avondmaaltijden. We kunnen nog 2x friet (voor noorderlingen: patat) eten inclusief “Beilagen”, nog 2x snert en nog een paar andere volledige ingevroren maaltijden (die we zelf hebben gekookt).

En uiteraard neem ik de tips van Aaf lustig in me op: schoonmaakmiddelen hebben we deze maand (en de 3 opvolgende maanden) niet meer nodig (en luiers ook niet, overigens).

Geldsnor gaat aan de bak!

Vroeger, en inmiddels ben ik bijna oud genoeg om “vroeger” te mogen zeggen, sportte ik veel. En nog steeds zie ik mezelf als redelijk sportief persoon. Natuurlijk met alle mitsen en maren, en die zijn gevaarlijk! Zo heb ik 3 kleine kinderen, tegenwoordig een fulltime baan grotendeels op kantoor in Een Grote Lichte Stad en natuurlijk gewoon een huishouden om draaiende te houden.

Met andere woorden: ik sport minder vaak dan ik zou willen. En daar zijn allerhande excusen voor. Smoesjes. Veelal op waarheid gebaseerd, maar een te makkelijke reden om niet te gaan.
Zo ging ik eerder meestal in de ochtend hardlopen. Tussen 5 en 6:30. Heerlijk. Niemand op straat, niemand op mijn pad – en ik ben niet de enige die er zo over denkt, zo blijkt.

Tegenwoordig doe ik dit niet meer. De kinderen worden er namelijk wel eens wakker van – en dat vinden we allemaal niet fijn. Goede reden toch? Dus heb ik het verplaatst naar de avonden. Maar met een vrouw die sport op 1 avond in de week, een zoon die sport op een andere avond, ik die 2 dagen per week pas na 19 uur thuis is en vrouwlief die 1 dag per week laat thuis is: Lastig. Dus het komt er te vaak niet van.
Tegenwoordig is maandagavond weer sportavond. Akkoord, op mijn eerste werkdag heb ik de avond gespendeerd aan mijn vrouw op de hoogte te brengen van wat ik doe en hoe het was. En de week er op was het carnaval. Maar verder gaat het goed.

Nu moet je weten: ik vind hardlopen vooral leuk op de lange afstand. Het liefst meer dan 15km, zelden minder dan 10. Dat betekent echter ook dat als je het enkele weken hebt laten versloffen, opnieuw beginnen veel energie vergt. Natuurlijk kan ik prima 10km hardlopen zonder problemen, maar ik ben óók nog eens competitief ingesteld. Het liefst haal ik dus ook mooie kilometertijden en een zo vlak mogelijke training (qua tempo).

Enfin: in juni ga ik een weekend op pad met een maat van me, lekker klimmen & hiken in de bergen. Ik plan de route, maar moet nog even serieus trainen!
Dit houdt in ieder geval in dat ik het basis “core stability” werk moet oppakken. Beetje push-ups, rondsjouwen met de kleine en meer staan en lopen en minder zitten.
Maar ook het hardlopen kan een goede bijdrage leveren aan mijn basisconditie. Ik heb nu een schemaatje in elkaar gedraaid waarbij ik in de resterende weken vrij eenvoudig en zonder al te stresserend te zijn (voor de spieropbouw) naar de 21.5km toe kan werken. Dat is een mooie afstand voor een maandagavond. Het hoeft allemaal niet zo snel te gaan, maar 1x per week trainen is gewoon efficiënt. 1x een uur trainen kost namelijk stukken minder tijd dan 2x een half uur!

Maar ook het gewicht. Tsjonge. Ik zag laatst foto’s terug van de afgelopen zomervakantie en ik had een beginnend buikje. Heel akelig. Daar moet ik dus ook iets aan doen. Dat gaat min of meer automatisch met de rest mee: het zit ‘m namelijk niet in het gewicht. Mijn gewicht is prima, maar dan het liefst meer spierweefsel en wat minder overhangende pens.

Uiteindelijk helpt het me niet om eerder financieel onafhankelijk te zijn – maar wel gezonder!

Waarom is duurzaam beleggen zo moeilijk

Geldsnor houdt van beleggen en financiën. Dat is wellicht geen verrassing, ik draai niet voor niets dit blog. Maar ik hou ook van onze planeet en zie mensen niet superieur aan dieren of planten; helaas is er veel “out of sync”.

In onze beleggingsstrategie en onze levensstandaard probeer ik dan ook reken te houden met het balanseren van het opbouwen van vermogen, en een positieve impact op de wereld om ons heen. Dat is echter niet gemakkelijk!

Want onze impact is groot: we hebben natuurlijk de grootste milieuzonde begaan die er is, en dat is het krijgen van kinderen. Dat is enigzins cynisch, en vaak een onderdeel van het hypocrisie-argument; “je hebt wel kinderen”. Echter, stel dat we geen kinderen zouden hebben (we als in “de mensheid”): voor wie proberen we het dan leefbaar te houden? Zonder nageslacht is er geen wereld nodig om te bewaren. Dan is het óf na ons de zondvloed, of momentaan allemaal harakiri.

Maar er is meer: we wonen in een groot huis en hebben 2 auto’s. Die we ook nog eens veel gebruiken. Veel van wat we doen is dan ook weinig anders dan symptoombestrijding: zonnepanelen en elektrisch rijden minimaliseren de impact. Echter een impact die het gevolg is van een levensstandaard en keuzes die we zelf gemaakt hebben. Zoals daar is: ik wil niet verhuizen. Daar volgt binnenkort een blogpost over (morgen). Die heet “Bad Boys for Life”. Dan weet je het vast…

Maar terug naar de kern, die aansluit bij de blogpost: waarom is het zo verrekte moeilijk om duurzaam te beleggen. Met duurzaam bedoel ik: menselijke-impact-minimaliserend handelen.

Startups!

De kern van mijn betoog zit gevangen in het bovenstaande woord: startups. Jarenlang heb ik meegedraaid in (“groene”) startups. En het is ongelooflijk moeilijk om daar financiering voor te vinden. Andersom is het heel moeilijk om geschikte bedrijven te vinden om in te investeren, als individuele belegger.

Investeerders kiezen gauw voor de bekende weg. Met boekwerken vol met formules en ratio’s worden bedrijven en scenario’s doorgerekend. Wat is de Return on Investment, met hoeveel onzekerheid gaat dit gepaard? Wanneer begint de organisatie geld op te leveren en is het cashflow-positief? In welke mate kannibaliseert de innovatie de rest van ons portfolio?
Maar ook: kent de eindklant het product, is er wet- en regelgeving die eventuele adoptie in de weg staat of juist bevorderd? Het gevolg: met standaardformules kun je uitsluitend terecht bij standaardbedrijven die voldoen aan dit “framework”. En dit framework is gebaseerd op de huidige kennis, technieken en technologiën, verwezen in de huidige markten.

Elektrisch vervoer

Transport van mensen en goederen zal in toenemende mate elektrisch gebeuren. Echter, om deze markt te betreden heb je honderden miljoenen, zo niet miljarden nodig. Het is ontzettend complex: je moet niet alleen het voertuig creëeren, maar in veel gevallen ook de markt. De barrieres tot toegang kunnen enorm zijn, zoals het al dan niet aanwezig zijn van laadinfrastructuur en lokale, regionale, landelijke en Europese regelgeving.
In deze categorie zijn maar een aantal bedrijven actief die succesvol zijn (en zelfs dat is discutabel): neem een Fastned (laadpaalexpoitatie), Alfen (laadpaalfabrikant), Ebusco (elektrische bussen) en Tesla (elektrische auto’s).
Hierin investeren is daarmee een behoorlijke niche, met weinig spreiding. Zelfs als elektrische bussen het helemaal gaan redden, blijft de vraag of een Ebusco die markt weet te veroveren. Etcetera.

Bouw & infrastructuur

De bouwsector is extreem traag en vooral volgend in de regelgeving. Het is daarmee niet direct een branche waar je specifiek duurzaam kunt beleggen. Heijmans, BAM en consorten zijn er niet om duurzaam te bouwen: ze doen dat omdat ze de wetgeving kunnen of moeten volgen. Het zijn geen voorlopers in de technologie: ze kunnen geen technologie toepassen die niet is toegestaan in de diverse NEN-standaarden. Een voorbeeld: als je een woning kunt opleveren met HR++ glas en daarmee voldoet aan de wetgeving, zullen ze géén triple glas of vacuumglas toepassen.

Bouwmaterialen & techniek

Bouwmaterialen zijn eveneens weinig innovatief. Je kunt allerhande isolatie-maatregelen treffen voor een gebouw om het duurzamer te maken. Maar beleggen in zo’n bedrijf is niet per definitie “duurzaam”. Grote glasfabrikanten maken prachtige toepassingen en hoog-isolerende producten. Deze toepassen in de Saudische Wall is echter…dubieus, op duurzaamheidsvlak.
Uiteraard hebben we dan nog warmtepomp-producenten, allerlei slimme gebouwbeheersingssystemen etc. Maar het is lastig!

Energievoorziening

De energievoorziening is voor de hand liggend. Echter politiek gevoelig en onvoorspelbaar. Voor je het weet roomt een landelijke overheid je winst af en is je business case verdwenen. Om maar een voorbeeld te noemen. Maar de energievoorziening is wel de makkelijkste, qua transparantie. Het biedt ook de meeste mogelijkheden en veel bewezen bedrijven. De energiegiganten als Shell en consorten, maar ook de windturbine-fabrikanten als Siemens Gamesa of Vestas. Allemaal bestaande bedrijven, met een lange trackrecord.

Hier gaan we ook een beetje de kant op die ik op wil gaan: al jarenlang room ik de dividenden af die ik krijg van mijn beleggingen. Oa. in Shell, AholdDelhaize en ING. Bedrijven die niet per definitie koploper zijn in verduurzaming van de wereld en zelfs vaak een tegengesteld belang hebben. Maar ook een belangrijke faciliterende rol hebben. Deze winsten roomde ik af in een fonds van BlackRock: “iShares Global Clean Energy UCITS ETF USD “. Deze kan ik via DeGiro (mijn broker) niet meer kopen. Dat lost meteen een dilemma op: het rendeert namelijk voor geen meter!

iShares Global Clean Energy

Hoe komt het nou dat dit fonds voor geen meter rendeert? Dat komt door een aantal oorzaken…
Ten eerste de verdeling van het fonds: het grootste deel van dit fonds bestaat uit jonge bedrijven. De top tien uit het fonds bestaat grotendeels nog geen 20 jaar of is net iets ouder (Enphase: 2006, Plug Power is nét 25, SolarEdge 2006, First Solar 1999, Orsted 2006).
Een ander deel bestaat uit doorontwikkelingen: Vestas, Consolidated Edison en zo nog een paar.
En een paar bedrijven hebben het simpelweg moeilijk. Zo zijn er grote posities in een Braziliaans semi-staatsbedrijf. Dit is niet alleen lastig qua politieke situatie en wisselkoersen, maar de resultaten zijn ook sterk beïnvloedt door droogte.

Maar er speelt nog iets: het zijn eigenlijk allemaal kleine bedrijven. Relatief gezien dan. Bedrijven met omzetten tot een miljard of 10, soms 15 maar meestal minder. Dat maakt het volatiel – kleinere bedrijven hebben grote “swings”. En zoals gezegd: het speelveld van energievoorziening is in sterke mate politiek beïnvloedt. Winstmarges, maar ook aanbestedingen (Vestas) en vergunningen om te bouwen zijn allemaal onderdeel van het publieke debat, wereldwijd.

In die zin zijn de fossiele bedrijven (zowel qua leeftijd als verdienmodel) een grotere zekerheid. Immers; geen enkele pensioenbeheerder wil uitleggen dat een deel van je pensioen verdwenen is door onzekere beleggingen. Want we roepen als het hardst om niet in fossiel te investeren: we roepen nóg harder als dit onzeker wordt. (en of je nu wil of niet, pensioenfondsen en andere grote vermogensbeheerders bepalen het gros van de investeringen).

Helaas kan ik niet meer bijkopen in het genoemde fonds, maar ik blijf de strategie volgen. Als dusdanig de full-disclosure dat ik aandelen heb in Alfen, bovengenoemd fonds en een kleine honderd bomen via Corekees.

Adjustment Protocol

De bovenstaande 2 woorden kwamen in me op. Adjustment Protocol. Aanpassingsprotocol. In deze context: het aanpassen aan een nieuwe situatie. Waarom kwamen deze woorden in me op? De voor de hand liggende reden is het feit dat ik natuurlijk recentelijk een nieuwe werkgever heb. Minder voor de hand liggend is de specifieke reden waarom het precies déze woorden zijn. Dat is simpel en daar zit niet echt een dieper liggende betekenis achter: ik ben een groot liefhebber van de Netflix-serie “The 100”. Helaas heb ik alle seizoenen inmiddels gezien…

Maar goed, terug naar het werk: ik moet me aanpassen. Maar ik vind het héérlijk! Ik kan niet omschrijven hoe prettig het is om weer “onder de mensen” te zijn. Op kantoor zijn. Mensen om me heen. Structuur, regelmaat, uitdaging en nieuwe dingen om te leren. Het gevoel een onderdeel te zijn van een maatschappij.
Want dat laatste ben ik de afgelopen jaren vrijwel volledig uit het oog verloren. Al voor de pandemie werkte ik veel thuis, afgeschermd in een goede (werk)positie bij een bedrijf. Ik kwam niet onder de mensen, behalve de paar collega’s die we hadden en af en toe een zakenreis.

Nu draai ik mee in een bedrijf met een paar honderd werknemers. Met targets, doelstellingen, KPI’s, doelen en andere synoniemen voor feitelijk hetzelfde: er moet omzet gedraaid worden waarmee we de producten verkopen tegen een hogere prijs dan de som van inkoop & organisatiekosten.
En dat is heel anders dan mijn startup-wereldje van de afgelopen jaren.

Maar het is ook wennen. Dat ik geen MT-lid ben, dat ik de organisatie niet ken en lerende ben. Soms voelt het als halve re-integratie. Alsof ik zelf op een andere planeet ben geweest, geïsoleerd van grote delen van de corona-periode. Waar ik niet te maken had met materialenschaarste, veeleisende klanten, prutsende leveranciers of eigen organisatie-falen.
Het is ook wennen aan het feit dat ik niet veel meer thuis ben. Ik ben nu juist veel van huis: ik begin op de dagen dat Lieftallige Echtgenote werkt vroeg en ben daarmee ook vroeg de deur uit: Huize Geldsnor is dan nog in diepe rust. En als ik thuis kom, dan zitten ze al te eten en draai ik alleen mee in de avondroutine.

Dat merk ik niet alleen zelf: ook de kinderen hebben het er over. Het is ook voor hen aanpassen aan de nieuwe situatie: van papa die altijd thuis was (behoudens zakenreizen), naar papa die er niet is. Ze gaan er goed mee om, maar het is toch grappig om te zien aan kleine dingetjes hoe goed je de kinderen kent. Het is moeilijk uit te leggen en voor een deel wellicht projectie. Maar tsjonge, ik mis die koters soms wel.

Aan de andere kant is dit natuurlijk de situatie waar het gros van de jonge gezinnen in zit: werkende ouders, al dan niet in deeltijd. Opvang, school, sport. Ik prijs me gelukkig dat dit het enige is waar ze in die zin mee te maken hebben. Geldzorgen hebben we niet, de relatie is ijzersterk en buitengewoon goed. Onze gezondheid is volledig in orde, afgezien van een triviale snotneus of iets dergelijks. Maar niets wat buiten de perken valt. Ik merk ook aan de kinderen (de oudste 2) dat ze buitengewoon goed in hun vel zitten op school.
Ik zie het dus maar als goed teken dat we elkaar missen!

*dit bericht had vanochtend geplaatst moeten worden, maar ik had een foutje gemaakt.

Het inflatie-probleem

Al geruime tijd zitten we met een flinke inflatie. Ik heb er een hekel aan: maar ik had het je gezegd ;-). Al in januari 2021, ruim een jaar voor de oorlog in Oekraïne. Die heeft de inflatie verergerd, maar niet veroorzaakt. De symptomen waren er al. En toch waren “de banken” overvallen. En hebben ze maandenlang geroepen dat het “transitoir” is, ofwel: het gaat wel over, slaap lekker.

Het is echter grotendeels systemisch; er is teveel geld in de markt en de reflex van politici die nog nooit iets van economie hebben begrepen is het uitgeven van meer geld. Een beetje alsof je olie op het vuur gooit om te blussen. Dat werkt niet. Maar leg dát maar eens uit.

Begrijp me niet verkeerd: ik vind het helemaal prima dat de laagste inkomens er op vooruitgaan. Al vraag ik iedereen of ze wel het volledige effect daarvan begrijpen. Dat blijkt maar zelden het geval te zijn. Begrippen als loonspiralen zijn onbekend bij de meesten. Dus nog een keer kort de samenvatting van de afgelopen 2 jaar, en het probleem:
We zaten in een pandemie. Veruit het grootste deel van de bevolking heeft hier geen financiële last van gehad, enkel profijt. Geld werd opgepot. De arbeidsmarkt werd krapper, aanvoerketens door elkaar gerammeld. Dat wát verkrijgbaar was, werd verkocht aan de hoogste bieder. En de mens die weer naar buiten kon ná de lockdowns? Die interesseerde het geen barst of een biertje 3 EUR kost of 2,50. En een biefstuk van 3 tientjes is altijd beter dan geen biefstuk.
Ondertussen is energie duur geworden; maar klanten blijven niet weg. Het personeel blijft nodig, maar wil meer verdienen. Want ze houden niets over. En daardoor worden je producten duurder, en…Nouja, je zit in een cirkeltje. Of eigenlijk een spiraal.

Hierin zitten een aantal belangrijke parameters. Vakbonden, politici en journalisten, die doorgaans allemaal geen barst begrijpen van economie. Vakbondmensen die roepen “de inflatie is 10%, dus moet er 10% bij. Journalisten blijven graag schermen met “inflatie” en kerninflatie, zonder het werkelijk te weten waar het over gaat.

Feit is: voor het gros van de mensen is er géén sprake van “10% inflatie”. Een deel van de bevolking heeft nog langlopende contracten, een ander deel een koophuis, een deel rookt niet en drinkt geen alcohol. Een populatie-maatstaf gebruiken als individueel prijsmechanisme (vergeef me deze zin…) is populistisch. Geleuter in de ruimte. Maar laten we niet vergeten dat het verkiezingstijd aan het worden is.

Ander feit is: een dergelijke schokgolf van inflatie is wel degelijk problematisch! Het betekent namelijk nogal wat!

“Sequence of Events”

De sequence of events is extreem belangrijk, en extreem weinig intuitief. Het is iets wat ook vaak vergeten wordt in de 4% regel. Het betreft hier het verschil tussen gemiddeldes en uitschieters, en wanneer ze optreden.
Neem nu het volgende. Je kunt kiezen uit 2 periodes van 15 jaar, waarbij het einde van jaar 1 de waarde “100” krijgt. De ene heeft een gemiddelde inflatie van 2%. De andere een gemiddelde van 2.43%. Welke periode vind je het meest aantrekkelijk?
Een lagere inflatie is beter, toch? Of toch niet? Als ik je nu vertel dat in het éne scenario er 13 jaren zijn waarin de inflatie hoger is of gelijk aan het andere scenario. Welke wil je dan?
Dit hangt dus af van de volgorde van events en de spreiding.

De blauwe staafjes komen uit op gemiddeld 2%. De oranje staafjes op gemiddeld 2.43%. Bijna 20% meer inflatie, gemiddeld. Het duurt echter tot jaar 15(!) voordat de hogere inflatie in het oranje-scenario de blauwe staafjes bijbeent. Pas in het 16e jaar is de inflatie daadwerkelijk hoger.

Maar wat is hier nu het probleem aan? Een aantal dingen: de mate waarin iets acuut geworden is. Als je grote groepen mensen hebt die moeilijk rond kunnen komen, dan is 10% inflatie veel. Een tientje tekort komen of over houden is een groot verschil.
Het stuurt ook in belangrijke mate het sentiment. Miljoenen Nederlanders hebben betalingsproblemen. Een veelvoud daarvan dus niet. Hoeveel mensen betalingsproblemen hebben dánkzij de inflatie blijft onderbelicht. We zien immers geen andere indicatoren van de economie stilvallen: consumptie (in volume) groeit, wanbetalingen nemen nauwelijks toe en ook de abonnementen op diverse streamings-en entertainmentplatformen laten geen schokgolven zien.
Een deel ervan (maar zeker niet alles, begrijp me niet verkeerd) wordt gebruikt voor een andere agenda.

Een ander probleem: bij een dergelijk grote schokgolf móet een centrale bank bijsturen. Maar bijsturen in beleid lijkt heel simpel. Is echter heel moeilijk. Effecten zijn onvoorspelbaar en het duurt lang. Het is alsof je een olietanker probeer bij te sturen met een roeispaan. Enig effect is zelfs moeilijk te onderscheiden van de onderstroom in het water. Tenzij je grote stappen neemt, maar dat doen centrale banken bijna nooit. De onvoorspelbaarheid is te groot! Voor je het weet ligt je boot spreekwoordelijk gezien overdwars in het Suez-kanaal met alle gevolgen van dien.

Maar wat je in ieder geval zeker weet, is dat bij een periode van plotselinge en grote inflatie er sprake is van een zeer langdurig effect. Zelfs als je de inflatie voor een periode van méér dan 10 jaar ruim onder de 2% houdt. blijft het leven een halve generatie duurder.
Dit is een belangrijke drijver achter monetair beleid, en ook de reden waarom centrale banken niet bestuurd worden door politici met een uitzicht van enkele jaren (of het geheugen van een goudvis zonder actieve herinnering).

Wat betekent dit voor ons? Dat prijzen nooit meer zullen dalen. Dat doen ze namelijk nooit: dan krimpt de economie (volgens de oude leer). Het betekent vooral dat veel Nederlanders de gelegenheid hebben genomen om minder gevoelig te worden voor de inflatie: besparen op energieverbruik en het nemen van eigen maatregelen. Helaas is dat niet voor iedereen weggelegd en zullen we toch moeten eten…