Al wekenlang staat dit bericht klaar als concept. En ik heb het al meerdere keren herschreven. Het is namelijk nogal persoonlijk. Maar ik wil het toch van me afschrijven. Op een aantal vlakken gaat het namelijk helemaal niet zo goed met mij.
Dat heeft alles te maken met het verleden. Met mijn verleden. Het gekke is: ik heb eigenlijk altijd gedacht dat ik wel een redelijke jeugd heb gehad. Pas de laatste jaren realiseer ik me dat ik dat eigenlijk helemaal niet weet. Ik heb vrijwel geen herinneringen aan vroeger.
Die kan ik ook niet ophalen: mijn ouders hebben zelden tot nooit foto’s gemaakt en bewegende beelden bestaan al helemaal niet. Dat laatste is voor iemand van mijn generatie niet zo gek: de home video recorder kwam pas net op aan het begin van de jaren ’90.
Met het krijgen van kinderen en zelf ouder worden heb ik echter steeds meer moeite met de keuzes die mijn ouders gemaakt hebben. Ik begrijp ze niet – ook al zijn ze gemaakt in alle onschuld.
Verhuizen – verhuizen – verhuizen
Mijn levensverhaal begint ergens in de jaren ’80 in een middelgrote provinciale stad. In een vinex-wijk van deze stad om precies te zijn. Ik ben de jongste uit een groter gezin. Onze ouders zijn nooit gescheiden en zijn liefdevol naar elkaar toe – en ook naar ons, met uiteraard hun eigen eigenaardigheden.
Toen ik enkele jaren oud was verhuisden we naar de andere kant van de stad. Op die leeftijd had het net zo goed de andere kant van de wereld kunnen zijn: einde kinderdagverblijf en opgroeien in een ander stadsdeel. Voor mijn overige gezinsgenoten die enkele jaren ouder zijn was het vervelender: zij zaten allemaal al op de basisschool, een enkeling zelfs ver richting het eind van de basisschool.
Enkele jaren later verhuisden we weer. Ditmaal een kleine 100km verderop – om een paar jaar later weer terug te verhuizen. Mijn peutertijd tot groep acht heb ik zodoende doorgebracht op meerdere kinderdagverblijven en meerdere basisscholen.
Met terugwerkende kracht begrijp ik deze keuzes niet. Waarom moest je werk zoeken aan de andere kant van het land pap? Was er dan echt niets dichterbij? We woonden verdorie in een grote stad! Er is toch wel iets te vinden? Waarom? Waarom iedere keer ons opnieuw uit de omgeving trekken en ergens anders heen slepen?
Was het luiheid, omdat er verbouwd of geverfd moest worden? Was het de drang naar iets nieuws, naar avontuur? Was het een vlucht naar voren, of heimwee naar achter?
Op 1 van de plekken waar we kwamen te wonen zijn we de eerste 2 kwijtgeraakt. Niet overleden, maar in overdrachtelijke zin. Mijn oudste zus ging al snel uit huis nadat we weer terugverhuisd waren – ze had een vriend aan de andere kant van het land die een paar jaar ouder was. Mijn andere zus vertrok een aantal jaar later. Daar speelden zoveel problemen mee dat ik het niet eens uit kan leggen. Het meeste weet ik niet: ik heb geen herinneringen aan de jaren dat mijn zussen thuis woonden. Afgezien van wat sporadische losse momenten. Dat is ook wel logisch: zij waren al pubers toen ik nog een peuter was.
Zij hebben veel herinneringen aan de vakanties van vroeger. Ik niet: ik was 8 toen we voor het laatst met zijn allen op vakantie gingen. Vanaf mijn tiende gingen we nog slechts met zijn vieren. Vanaf 14e heb ik mijn zussen en broer nauwelijks nog gezien.
Goede bedoelingen
Ongetwijfeld is er van alles met goede bedoelingen gebeurd. Of het smoesjes zijn achteraf of echte verklaren weet ik niet. Zo zijn ze op 1 plek verhuisd ómdat mijn zus daar een relatie kreeg met iemand die niet geschikt was of als dusdanig bevonden was. Het resultaat van de verhuizing was echter tegengesteld: ze bleef bij hem achter. Totdat hij gearresteerd werd – waarvoor laat ik even in het midden.
Een andere verhuizing was het gevolg van de misere die mijn andere zus creëerde. Daar wilden ze van weg zijn. Ze loog alles bij elkaar. Van kleine dingen tot ernstiger fraude en extreme medische gebeurtenissen. Een andere verhuizing was het gevolg van er willen zijn voor haar.
Toen we allemaal uit huis waren (dat is inmiddels meer dan 20 jaar geleden), kreeg mijn vader het wél voor elkaar om al die jaren op en neer te rijden naar zijn werk. 200km per dag. Waarom toen wel? Waarom niet toen we jonger waren? Natuurlijk begrijp ik dat het andere tijden waren en dat je dichter bij huis wilde zijn. Natuurlijk begrijp ik dat de liefde van je leven (mijn moeder) soms dichter bij sterven dan bij leven zat. Maar waren wij dan niet belangrijk?
Liefhebben
Mijn ouders hebben ons altijd lief gehad. Daar twijfel ik geen moment aan. Maar ze zijn ook van het type “voel je niet verplicht”. In een disfunctioneel gezin zoals wij geworden zijn, voelen wij ons ook niet verplicht. We zijn vreemden voor elkaar, die elkaar soms jaren niet zien. Soms met als excuus dat we meer dan 200km uit elkaar wonen. Soms is de reden dát we zover uit elkaar wonen een gevolg van het feit dat we geen gedeelde historie hebben. Geen ouderlijk huis om naar terug te keren. Geen verjaardagsfeestjes, kerst, pasen of oud& nieuw wat we gezamenlijk vieren. Onze enige overeenkomst is inmiddels dat we hetzelfde geboortekanaal hebben gedeeld.
Vroeger, en dan praat ik over bijna 30 jaar geleden, kon ik heel goed overweg met mijn jongste zus. Ze leerde me Frans, want dat leerde zij net op de basisschool. Ze had een singeltje van Meat Loaf wat ze draaide op haar kamer. Eén van de weinige, doch dierbare herinneringen. Een schril contrast met het manipulatieve leugenachtige wezen waar ze later toe verworden is. Zij heeft ook last gehad van de verhuizingen en alle andere dingen.
Verder heb ik altijd een kamer gedeeld met mijn broer. De grootste lol hebben we gehad, al ken ik geen details meer. Vanaf mijn puberteit verslofde dit. We waren weer eens verhuisd en hij ging ergens studeren. Hij is nooit meer thuisgeweest en na zijn studie geëmigreerd.
Tegelijkertijd hebben we nooit een voorbeeld gekregen: mijn ouders hadden een openlijke hekel aan mijn grootouders van 1 kant. De familie aan de andere kant deugde ook niet en zagen we nooit. Zelf hebben we dit dus niet met de paplepel ingegoten gekregen.
Geld, carriere en gebrek aan doorzettingsvermogen
Ook over geld hebben we nooit iets geleerd. Behalve dat het op moet als het kan: spaarzaam waren we niet en geld was er dan ook nooit. Ze hebben in alle verhuizingen meer dan een heel huis aan overdrachtsbelasting betaald. Pas sinds enkele jaren is een eventuele erfenis spreekwoordelijk positief.
Uit ongetwijfeld opnieuw goede bedoelingen werd ons op veel gebieden geen strobreed in de weg gelegd. Als je geld verdiend had mocht je het uitgeven zoals je wilt. Nieuwe mountainbike, playstation of een vakantie? Lekker doen. Nobel, maar ik had graag gezien dat ze iets meer wijsheid bij hadden gebracht.
Maar vooral had ik graag gezien dat ze ons geleerd hadden of gedwongen hadden om dingen af te maken. Van ons allemaal heeft er maar ééntje normaal de middelbare school doorlopen en is gaan studeren. Niet dat dit een must is. Maar we hebben destijds ook niet iets anders geleerd. Geen vak, geen beroep. We zijn gewoon gaan fladderen. Persoonlijk heb ik dit later ruimschoots goedgemaakt.
Maar is het zó slecht om tegen je puberkinderen te zeggen dat je gewoon je huiswerk moet maken? Dat je moet leren, huiswerk nakijken of overhoren? Dat je verdorie gewoon afmaakt waar je aan begonnen bent? Dat als je een sport kiest, dat je daar voor kiest en niet na 2 maanden iets anders mag kiezen? Of 2 weken?
Ook had ik graag geleerd om ambitieus te zijn. Ik ben het geworden – maar niet zo opgevoed.
Bad Boys for Life
Was het dan allemaal slecht? Neev – ik heb in mijn jeugdjaren het niet eens ervaren als slecht. Mijn zussen waren snel het huis uit waardoor ik mijn puberteit in rust en ruimte heb kunnen doorbrengen. Ik ben van de generatie van Will Smith, althans van zijn films en series. Fresh Prince of Bel Air (yoho, see you later!), Independence Day en Bad Boys. En Bad Boys 2 – en meer recentelijk Bad Boys for Life. Veel van die films keek ik met mijn beste maat, die uit een redelijk normaal gezin komt (al heeft ieder huis en ook het zijne een kruisje). Maar in ieder geval was zijn zus geen gestoorde manipulatieve psycho-bitch.
De film bracht tranen in mijn ogen (ok, ik heb zitten janken als een peuter), omdat ik me opeens realiseerde waarom mijn relatie met mijn ouders sinds de zomer zo gebrouilleerd is. Ik draag het ze na dat me nooit is geleerd om door te zetten, met geld om te gaan, iets af te maken. Dat ik geen familie heb, maar inmiddels ook al lang de behoefte niet meer voel om familiebanden aan te halen. Het is meer dan 25 jaar geleden, zelfs bijna 30 jaar, dat we met zijn allen onder hetzelfde dak woonden. Ik neem ze kwalijk dat we iedere paar jaar ergens anders woonden, waardoor ik geen ouderlijk huis heb en ontworteld ben. Er is geen gezamenlijke plek om naar terug te keren, geen veilige haven. Er zijn nauwelijks foto’s van vroeger en daarmee zijn herinneringen moeilijk op te halen en vast te houden.
Ik begrijp dat bovenstaande een beetje warrig is. Het is ook niet helemaal het verhaal zoals ik het in mijn hoofd had. En natuurlijk is er ook wel sprake van dankbaarheid. Niets is zwart of wit: het leven bestaat uit grijstinten. Het heeft ook geen zin om het iemand kwalijk te nemen: er verandert helemaal niets meer. Ook zijn de keuzes niet gemaakt óm ons te kwetsen. Het was helaas gewoon het gevolg van de keuzes die gemaakt zijn, waar wij geen invloed op hebben gehad.
Enfin, het is genoeg voor nu.