Een markt om niet in te zitten…?

Het zijn turbulente tijden in de wereld. Niet alleen (geo)politiek, waar ik mijn licht niet op zal laten schijnen. Maar ook in de wereldeconomie. De Westerse wereld is bezig met “China een hak te zetten”, en de oosterse wereld is volop bezig de schade in te lopen van vroeger. Snelle ontwikkelingen in diverse landen volgen elkaar nog sneller op, in een poging om niet te afhankelijk te zijn van een bepaald regime.

Aan de andere kant zitten we mogelijk aan de vooravond van een grote(re) financiële crisis. Wie het weet mag het zeggen. En hij (of zij/x/etc) die het geweten heeft zal dat later van de toren blazen. Immers, er zijn altijd Orakels die later in het nieuws komen omdat ze iets goed hadden voorspeld. Net als een octopus met voetbal.

Maar goed. De economische crisis. Een China die te kampen heeft met deflatie, instortende huizenmarkt en in toenemende mate isolatie én expansie. Isolatie ten opzichte van het traditionele machtsblok in het westen, maar expansie in Afrika en Zuid-Amerika.
In Europa hebben we om te gaan met afnemende vraag naar investeringen. Minder auto’s, minder huizen, minder nieuwe elektronica. Allemaal tegelijkertijd.

En op hetzelfde moment rapporteren diverse fabrikanten (van bijvoorbeeld auto’s) recordwinsten. Nog nooit wisten ze zoveel auto’s te verkopen. Maar daar zit de crux: ze verkopen ze niet. Of tenminste: de verkopen zijn al eerder gerealiseerd, maar de levering vindt pas veel later plaats.

En hier zit weer een link met andere landen en de leveranciersketen. We hebben te maken gehad met een enorme componentencrisis. Passieve en actieve componenten op printplaten om precies te zijn. De grote chipfabrikanten kregen het niet bijgewerkt en de achterstanden liepen enorm op. De langste levertijd in mijn leveranciersbestand liep op tot 80 weken. Zelfs een olifant die bezwangerd werd bij het plaatsen van de inkoopopdracht zou al bijna bevallen zijn bij de levering!

Maar, toen kwam de inval in Oekraïne. Het (markante) begin van een ommezwaai. Een journalist zou zeggen dat het hier begon, iemand mét verstand van zaken wist dat het al eerder aan de hand was.
Klantorders worden geannuleerd. Voorraden blijven bestaan in de keten. Als ze aan het eind niet gebruikt worden, liggen ze ergens.

En daar kom je op een stukje wat je zelden tot nooit hoort in een artikel op, pak ‘m beet, IEX.nl. De book-to-build ratio.
Nee, op (populaire) blogs en nieuwssites heeft men het over de winst. Of cashflow, of bij gebrek aan nieuws “een technische analyse”. Allemaal geleuter. Het gaat om de book-to-build ratio.

Een markt om uit weg te blijven: distributie van elektronica

De keten van elektronica is zeer complex. Platgeslagen ziet deze er als volgt uit:

In werkelijkheid is het complex. Er zit niet alleen zand in uiteraard, maar ook andere elementen. Goud, platina, diverse kunststofharsen, germanium, gallium en nog wat ium’s. Complexe bewerkingen vinden plaats in foundry’s waar wafers gemaakt worden en soms wel tientallen processtappen ondergaan. Die gaan uiteindelijk naar de distributeur toe en die levert de componenten aan “EMS” bedrijven: Electronic Manufacturing Service providers. Ofwel: een samensteller van printplaten en dergelijke. Die leveren het naar een eindfabrikant die er een product van maakt.
Voorbeeld: met een serie chips en passieve componenten op een printplaat wordt het moederbord van een Playstation gemaakt. Dit wordt aan Sony geleverd en met een behuizing en voeding erbij kun je een Playstation samenstellen. Met een aantal sensoren (in de controller) heb je vervolgens een bruikbaar product.

Maar, in deze keten zitten een aantal partijen met héél véél macht. Die zijn te vinden aan het eind van de keten bij eindproducenten als een Apple of Sony. Maar ook bij de foundry’s (TSMC, GlobalFoundries of UMC) of IDM’s (zoals Intel, Samsung, TI, Microchip) vind je veel macht. En als je heel veel intellectueel eigendom hebt maar geen eigen fabriek (“fabless”) kun je ook nog wel wat doen, mits je Nvidia of AMD heet.

De componenten suppliers, ofwel distributeurs zoals een Avnet of Arrow Electronics zitten er tussenin. Miljardenbedrijven, die maar één belang hebben: het verkrijgen van de exclusiviteit om een bepaald merk weg te mogen zetten in een bepaalde regio. Zo hebben de jongens (en dames) van Avnet de exclusiviteit op AMD, en Arrow de exclusiviteit op TI en Intel.
Daar betalen ze grof geld voor. Zij verdienen er meer geld mee, zolang het goed gaat. Voor de machthebbenden in deze keten is het een zegen. Geen direct contact met klanten, geen lastige vragen en geen voorraadposities. Je produceert, je levert. In tijden van crisis geef je aan dat alle opdrachten “Non Cancellable, Non-Returnable” zijn. En in tijden van overschot duw je het naar binnen, omdat het kan. Het staat in je contract.

De distributeurs blijven echter zitten op de zweep. Ze merken het vrijwel direct als de eindklant geen (of minder) vraag heeft naar producten. En als er opeens teveel vraag is kunnen ze ook niet leveren, want er is simpelweg niet meer capaciteit om meer te produceren. Je “upwards margin” wordt dus ook bepaald door de capaciteit van een ander. Gevaarlijk.

Zoals ik zei, interessante tijden. Een jaar geleden waren componenten niet aan te slepen. Alle “slots” waren vol en iedere verstoring in de keten was voelbaar. Vanaf begin dit jaar begon de vraaguitval. Als vrij snel resultaat stopten eindklanten te bestellen. De distributeurs stopten met bestellen bij de fabrikanten en de foundry’s liepen droog.
Dat valt niet meteen op: hier komt de eerder genoemde “book-to-build”-ratio om de hoek kijken. Ze lagen immers nog maanden achter en konden nog maandenlang volle bak doorproduceren. Zie daar opeens ook de grote records van de grote autofabrikanten. Opeens kwam alles weer beschikbaar.

Maar het is een opzweepeffect: In eerdere jaren is méér besteld, want het komt toch niet. Denk aan een douche in een hotel die maar niet warm wordt (bij mij tenminste echt áltijd!). Je draait de douche nog wat warmer. Het wordt warmer, na een poosje. En dan bloedheet! Argh!!!

De autofabrikanten produceren als een dolle. En alle andere fabrikanten ook. Oude leveringen worden gedaan en het geld stroomt binnen. Maar: er worden géén nieuwe bestellingen geplaatst.

De waarde van de outlook vs. jaarcijfers

De jaarcijfers van veel bedrijven zullen dit jaar aardig zijn. De achterstanden worden ingelopen. Maar het orderboek blijft leeg.
Zolang de achterstand groot blijft is er weinig aan de hand. Zo heeft ASML nog opdrachten tot járen vooruit. Een jaar lang een book-to-build ratio hebben van 0 is dus geen ramp. Zolang deze maar weer groter is dan 1 tegen de tijd dat je achterstand is ingelopen.

Bij distributeurs van componenten gaat dit hele circus sneller. Vraaguitval was acuut en ze hebben tot afgelopen zomer nodig gehad om achterstanden in te lopen. Sterker nog, ik kan je een paar componenten noemen waar de achterstanden pas in mei volgend jaar zijn ingelopen.

Maar de voorraden in de ketens zijn enorm. Nieuwe bestellingen blijven uit, en onvrede ontstaat richting distributeurs omdat ze opeens “alles over de schutting gooien”. Het is geen uitzondering in mijn werkveld dat er meer dan 1 jaar aan voorraden ligt. Bizar, maar het logische gevolg van een enorme backlog en acute vraaguitval.

Stel je voor dat we 100 systemen per maand maken van “iets”. De markt heeft je gedwongen om 18 maanden vooruit te bestellen. Het gevolg: je hebt 1800 stuks in bestelling staan. Gedwongen, hoor ik je denken? Ja: gedwongen: je plaatst op bestelling wat je wilt hebben en alles staat op “allocatie”. Met andere woorden: je weet niet wat je wel krijgt. Een uitstekende manier om er voor te zorgen dat iedereen méér besteld dan noodzakelijk. Dan krijg je wellicht iets…Maar ik val in herhaling.

Echter, gedurende die 18 maanden valt de allocatie weg. Bam, je krijg 1800 stuks binnen. Lekker man, we kunnen vooruit! Maar: de markt is omgeslagen. De “move-rate” gaat van 100 stuks naar 10 stuks. Wat eerst 18 maanden was, is nu 180 maanden. 15 jaar. Opeens is 1 jaar voorraad niet meer zo ondenkbaar.

Met de voorraden in de keten gaan klanten orders annuleren. Distributeurs blijven er mee zitten. Zeker, veel orders zijn niet te annuleren of te verschuiven. Maar klanten in de betalingsproblemen brengen (of over het randje duwen) is ook niet goed voor je business. Je blijft er dus mee zitten, en nieuwe orders worden niet geplaatst.

Dan kún je hopen dat de markt weer aantrekt. Je onverkochte voorraden worden wellicht verkocht. Maar ondertussen draaien de foundry’s op een laag pitje. En voor je het weet zitten we weer met enorme achterstanden, omdat er al jaren niet is geïnvesteerd in nieuwe capaciteit.
En dat, beste lezer (als je het tot hier hebt gered in dit warrige verhaal: kudo’s!) is wat zich voltrekt in de wondere wereld van Avnet’s en Arrow.

(overigens verbaast het me dan ook om de nutteloze adviezen te lezen van de “analisten”, die volgens mij nog nooit een chip van dichtbij hebben gezien. Dat gezegd hebbende: bovenstaande is géén beleggingsadvies.)

Rampzalige belegging

Vorig jaar snoefde ik mooi met mijn portfolio: die deed het véél beter dan de markt. Waar de markt vorig jaar inzakte, ging mijn portfolio omhoog.
Dus als het tegenzit, mag ik daar ook iets over schrijven. Niet alles is pais en vree in het land van Geldsnor, uiteraard.

Een deel van de winst van mijn Shell-aandelen heb ik gebruikt om aandelen Ebusco te kopen. En dat is tot nu toe op zijn zachtst gezegd rampzalig verlopen. De aankoopkoers was 12.75, inmiddels zitten we op ongeveer 8 EUR. Het is een volatiele rit geweest, met grote koersuitslagen naar boven maar vooral naar beneden. Behoorlijk balen, althans op papier. Immers, zolang het niet verkocht wordt is het papieren verlies.

Neemt niet weg dat het een beetje zuur is. Maar ik zit er in voor de langere termijn: deze aandelen zullen jarenlang in mijn portfolio blijven. Pas als ik me ethisch niet meer prettig voel (zoals bij Shell) of ze failliet gaan (“een Lightyeartje doen“, in jargon) verkoop ik ze.
Tot die tijd? Ik geloof in de transitie. Ik weet niet welke busbouwer het gaat redden. De huidige diversificatie (ze hebben net batterijen voor een boot geleverd) lijkt me prima en de kansen zijn groot. Bedreigingen ook. Maar goed: ik hou een paar “nieuwe economie” aandelen in mijn portfolio: Alfen, Fastned en Ebusco. We gaan zien of en zo ja wáár het schip strandt.

Extra aflossen, sparen of beleggen

Recentelijk kreeg ik de vraag van Abou waarom we een loonstijging die we niet nodig hebben niet zouden beleggen in plaats van af te lossen.
Dit naar aanleiding van mijn bericht over de nieuwe ziekenhuis-CAO waarin Lieftallige Echtgenote aanzienlijk meer zal gaan verdienen.

Op zich een terechte vraag. Waarom zouden we dat niet doen? Historisch gezien is het rendement van de beurs tenslotte veel groter dan het rendement op een spaarrekening.
Je lijkt dus een dief van je eigen portemonnee als je gaat aflossen op de hypotheek en niet gaat beleggen. In deze afweging spelen een aantal belangrijke dingen mee: risico(vermijding), “sequence of events” en tijd.

Sparen is relatief risicovrij. Het geld is gedekt door het deposito-garantiestelsel. Aflossen is natuurlijk 100% risicovrij. En beleggen heeft een hoger risico.
Wat je bij sparen én aflossen zeker weet, is dat het geld meer waard wordt danwel de schuld kleiner wordt.
Bij beleggen is de kans aanwezig dat het minder waard wordt, maar ook dat het meer waard wordt.

Onze hypotheek heeft een rentevaste periode tot 1 augustus 2029. Dat is niet echt een lange horizon, in ieder geval niet lang genoeg om de “sequence of events” uit te middelen. Laten we eerst eens kijken naar de scenario’s:

We gebruiken iedere maand 300,9 EUR van de lopende rekening. Dit gaat naar een spaarpot met 3% rente, of naar de aflossing tegen 2% rente, of wordt belegd tegen 7% rendement.
We gebruiken het rente-op-rente-effect. De rentes en aflossingen worden dus steeds groter. Maar het verschil is vrij klein op deze termijn: een absoluut verschil van 3200 EUR tussen aflossen of beleggen (13.4% verschil). Dat laatste in een gunstig geval, met keurig 7% rendement. Het kan meer zijn. Maar één van de belangrijkste dingen in FIRE is “protect the downside”. En die is wel degelijk aanwezig.

Op een termijn als deze zal een flinke koerscorrectie namelijk grote gevolgen hebben; met name aan het einde van de rit. Een correctie van 15% in de zomer van 2029 brengt je meteen in een ongunstig scenario en kost je al het opgebouwde rendement. Koerscorrecties van 15% vinden plaats.

Als je dit doorvertaald naar de toekomst wordt het plaatje volstrekt anders. Met dezelfde inleg kun je nu een correctie van 50% op het laatste moment opvangen, om nog steeds beter af te zijn dan in de andere scenario’s.
Met andere woorden: om onze risico’s te beperken in 2029 wanneer onze hypotheekrente zal wijzigen, is het een prima instrument om gewoon af te lossen. De periode is te kort om met beleggen veel beter af te zijn. Pas na een periode van een jaar of 15 zie je dat de lijn voor beleggen echt omhoog krult.

Het bull whip effect door de supplychain: voorbij de componentencrisis

De afgelopen jaren hebben we een aantal wereldwijde crises gekend. Talloze indicatoren op het gebied van klimaatverandering, maar vooral de corona-pandemie die een nooit eerder geziene invloed heeft gehad op wereldwijde aanvoerketens.

Dit had te maken met veelerlei factoren die beïnvloedt werden door corona. Een aantal opeenvolgende factoren, die ik graag voor je uiteenzet in de volgende paragrafen. Gevolg door het feit dat dit achter de rug ligt, en waarom dit een enorm probleem is wat je momenteel niet terugziet in winstverwachtingen of beursanalyses.

De invloed van corona op de aanvoerketens

Toen corona een pandemie werd en de wereld razendsnel op slot ging, gebeurden er een aantal dingen. Niemand wist hoe het ging aflopen en de grote bedrijven schoten in hun standaard spastische reflex: annuleren van inkoopopdrachten. Poef! Alles er uit. Niet alleen richting chip-fabrikanten, maar ook richting hun andere leveranciers. Maar het gaat hier vooral om de chip-industrie, die gedomineerd wordt door slechts een aantal megalomaan grote partijen.
Deze industrie werkt traditioneel met keiharde inkoopopdrachten, zgn. NCNR-opdrachten: non-cancellable, non-returnable. Maar voor hun eigen voordeel gebruiken ze wel degelijk verwachtingen, de zgn. “forecasts”. Die bestaan meestal uit 3 delen en kijken een jaar vooruit, soms 2 jaar.
Het eerste deel is de “fixed” periode. In deze periode is een verwachting feitelijk een inkoopopdracht en geldt volledige wederzijdse verplichting. De verplichting tot afname van de producten, en de verplichting tot leveren. Dit is een periode van een aantal weken. Daarna volgt traditiegetrouw een periode van enkele maanden waarin er sprake is van flexibiliteit. Bijvoorbeeld dat je mag schuiven met orders, maar de totale verwachting wel verbruikt in een tijdsperiode van 12 maanden. Dit is de Limited periode.
Alles na deze periode is zuiver “ter informatie”. Hier staan de meest fantastische getallen in bij de fabrikanten om te laten zien hoe vol hun orderboek is. Maar daar komen we straks op terug…

Deze forecasts werden meteen leeggehaald. De “informatie” periode gaat naar 0, de “limited” periode wordt uitgeschoven en de leveringen voor de komende weken…Tsja, die gaan door.

Na enkele weken werd de soep niet zo heet gegeten als die werd opgediend. Dat wil zeggen: de impact van de pandemie was enorm, maar de steunmaatregelen ongekend. In plaats van vraaguitval zien we juist een enorme toename van de vraag. Nieuwe telefoons, beeldschermen, laptops, tablets, televisies, netwerkapparatuur en de hele IOT-hype gingen los. Mensen hielden geld óver in plaats van dat ze het tekort kwamen.

Het was gekkenhuis bij de chipfabrikanten: orders werden geplaatst, de forecast werd weer gevuld. En ondertussen moesten veel fabrikanten lange tijd sluiten vanwege beperkende maatregelen. En zelfs als ze niet moesten sluiten hadden ze te maken met een hoog ziekteverzuim. De leveringen waren beperkt.

Het zweepeffect steekt de kop op

Als gevolg van het uitblijven van leveringen en de beperkte zichtbaarheid in de keten, gingen klanten massaal orders plaatsen. Het aantal componenten wat nodig was, was enorm. En de productiecapaciteit beperkt. De levertijden liepen daarmee snel op, tot soms wel 2 jaar.
Dit zorgde er voor dat de transparantie in de keten nagenoeg nul werd: je weet niet wat je wanneer gaat krijgen. En men gaat massaal in de andere zakelijke reflex: méér bestellen. Want misschien krijg je dan meer prioriteit of kan er een deel eerder geproduceerd worden.

Het gevolg laat zich raden: de orders worden geplaatst vér voorbij de zichtbare horizon van de klant. Want ook de klanten van de klanten gooien extra producten in de forecast. En uiteindelijk denkt iedereen van alles nodig te hebben.

En dan steekt de volgende crisis de kop op, met wederom een tweeledig effect. Een energiecrisis als gevolg van een oorlog. Dit zwiept de inflatie nog verder op dan het corona-effect al deed. En men stopt met het kopen van producten.

Maar het vervelende is: je ziet dat nu nog niet terug in de cijfers van bedrijven. Recordaantallen producten worden verkocht, vooral dure producten die ver vooruit besteld zijn. De ene na de andere autofabrikant meldt recordcijfers. Want opeens worden alle componenten (chips en aanverwanten) massaal wél geleverd.

Orders worden geannuleerd of uitgeschoven, waardoor er ruimte is voor andere producten om geproduceerd te worden. De wachtlijsten worden dus snel korter. Maar producten die niet verkocht worden, en wel ingekocht moeten worden, komen op voorraad te liggen.

Dit kost bedrijven veel geld, wat niet geïnvesteerd kan worden. Het is dood geld, wachtend op producten om in te bouwen. Maar die schuiven uit en uit. Het gevolg? Er worden geen nieuwe opdrachten geplaatst, of in ieder geval véél minder dan wat er aan leveringen uit gaat. De backlogs (achterstanden) worden in recordtempo afgewerkt en de druk op de keten neemt af. Het is een leeglopende ballon.

Het teruglopen van wachttijden en het produceren van meer auto’s en dergelijke is een tijdelijk effect: men verkoopt nauwelijks nieuwe (relatief gezien) en de orderboeken blijven leeg.

Maar de gemiddelde beursanalist en “experts” zien dit niet – en zullen straks zeggen “we zagen het niet aankomen”. Terwijl éxact hetzelfde gebeurde in iedere andere crisis, met als laatste wereldwijde fenomeen de kredietcrisis. Ook toen zijn er bedrijven over de kop gegaan door de enorme hoeveelheid kapitaal wat opgesloten zat in de voorraden. En ook nu gaat dat gebeuren.

Vallende messen op de beurs…

Het is spannend op de beurzen, althans voor handelaren. De bankaandelen zijn in een vrije val, na de val van Silicon Valley Bank en bredere problemen bij andere niche-banken.
Dit werd vandaag flink uitvergroot, door de problemen die er zijn bij de (grote!) Zwitserse bank Credit Suisse. Die zaten al een tijdje in de hoek waar de klappen vallen.
Maar nu is daar nog een schepje bovenop gedaan: er zijn onregelmatigheden gevonden in de boekhouding en er is een grote uitstroom van geld van hun rekeningen.

Uiteraard heeft Credit Suisse benadrukt dat hun liquiditeits-ratio’s in orde zijn: er is voor nu voldoende geld om alles te betalen en te ondersteunen. Of dat zo blijft is echter iets waar de markt zich zorgen om maakt: bij een te grote uitstroom van geld worden ze wellicht gedwongen om tegen verlies bepaalde obligaties te liquideren: een gedwongen verkoop om de uitstroom van geld te kunnen volhouden.

Dit heeft op zijn beurt weer de nodige gevolgen (althans, dat wordt gevreesd) voor andere banken en financiële dienstverleners zoals verzekeraars. Vandaar dat ze vandaag allemaal spreekwoordelijk door het putje gaan. Is een nieuwe bankencrisis op handen?
Niemand die het weet op dit moment, al is de timing behoorlijk ongunstig: renteverhogingen zijn de veroorzaker (tot op zekere hoogte) van de problemen. Maar die zijn dan weer een noodzakelijk instrument om inflatie te beteugelen.
Nieuwe renteverhogingen kunnen meer problemen veroorzaken in de financiële sector, maar het uitblijven van renteverhogingen kan weer leiden tot meer inflatie. Een situatie waarbij centrale banken het altijd verkeerd doen, omdat er geen goed antwoord is. Het aantal instrumenten voor dit soort operaties is nadrukkelijk beperkt.

Ook is er kritiek op de Amerikaanse regering: deposito’s van boven de 250.000 EUR zijn óók veilig gesteld bij het faillissement van SVB. Dat zou kunnen leiden tot roekeloosheid van bedrijven in hun financiële risico-management. Ook dit is een situatie waarin een overheid (of centrale bank) nooit het juiste lijkt te kunnen doen: alles wat ze doen zal als “fout” worden afgeschilderd.

Waar de waarheid ligt? Ik heb geen idee. Maar ik ga geen vallende messen opvangen en blijf rustig zitten waar ik zit. Ja, mijn ING-positie is vandaag 8% minder waard geworden. Maar nog altijd fórs hoger dan waarvoor ik het gekocht heb. Enig verlies is dus zuivere boekhouding – tot je het verkoopt. Dan is het écht verlies.

Stap jij nu in bankaandelen? Of juist niet?

Is het echt never sell Shell?

Het is een gezegde op de beursvloer: never sell Shell. En ook ik heb aandelen in Shell. Opgepikt op de bodem van de markt tegen een gemiddelde koers van 10.70 EUR. Met het huidige dividendbeleid levert dit ruim 10% yield-on-cost op. Een buitengewoon aantrekkelijk perspectief.

Inmiddels is de koers bijna verdrievoudigd en slingert Shell rond de 30 EUR. Een mooie winst in mijn portfolio.

In toenemende mate voelen wij ons hier heel slecht over; zowel ik als Lieftallige Echtgenote. En we hebben het afgelopen weekend dan ook een besluit genomen: we gaan 60% van onze positie liquideren. Dat wil zeggen: we gaan het wel degelijk verkopen. Het vrijkomende geld gaan we in zijn geheel besteden aan een alternatief, namelijk elektrische bussen in de vorm van Ebusco.

Dit is natuurlijk een veel volatielere en minder zekere investering. Tenslotte is Ebusco een soort van start-up. Maar wel eentje die niet per se probeert het wiel opnieuw uit te vinden, wat het risico verlaagd. Bovendien ken ik een heel aantal mensen die er werken. Dat levert me geen voorkennis op, maar wel vertrouwen in de keuzes die ze maken.
De volatiliteit kunnen we wel aan, zeker voor het grotere goed. Iedere elektrische bus op de weg is een deel van de puzzel en haalt walmen weg uit de binnenstad. Het is daarmee een vrij directe investering, veel directer dan een tracker of iets dergelijks.

Lost dit het probleem op? Nee, maar het maakt mijn portfolio groener en het is een goede herinvestering van de winst.

(Dit is geen beleggingsadvies, doe je eigen onderzoek.)

Waarom is duurzaam beleggen zo moeilijk

Geldsnor houdt van beleggen en financiën. Dat is wellicht geen verrassing, ik draai niet voor niets dit blog. Maar ik hou ook van onze planeet en zie mensen niet superieur aan dieren of planten; helaas is er veel “out of sync”.

In onze beleggingsstrategie en onze levensstandaard probeer ik dan ook reken te houden met het balanseren van het opbouwen van vermogen, en een positieve impact op de wereld om ons heen. Dat is echter niet gemakkelijk!

Want onze impact is groot: we hebben natuurlijk de grootste milieuzonde begaan die er is, en dat is het krijgen van kinderen. Dat is enigzins cynisch, en vaak een onderdeel van het hypocrisie-argument; “je hebt wel kinderen”. Echter, stel dat we geen kinderen zouden hebben (we als in “de mensheid”): voor wie proberen we het dan leefbaar te houden? Zonder nageslacht is er geen wereld nodig om te bewaren. Dan is het óf na ons de zondvloed, of momentaan allemaal harakiri.

Maar er is meer: we wonen in een groot huis en hebben 2 auto’s. Die we ook nog eens veel gebruiken. Veel van wat we doen is dan ook weinig anders dan symptoombestrijding: zonnepanelen en elektrisch rijden minimaliseren de impact. Echter een impact die het gevolg is van een levensstandaard en keuzes die we zelf gemaakt hebben. Zoals daar is: ik wil niet verhuizen. Daar volgt binnenkort een blogpost over (morgen). Die heet “Bad Boys for Life”. Dan weet je het vast…

Maar terug naar de kern, die aansluit bij de blogpost: waarom is het zo verrekte moeilijk om duurzaam te beleggen. Met duurzaam bedoel ik: menselijke-impact-minimaliserend handelen.

Startups!

De kern van mijn betoog zit gevangen in het bovenstaande woord: startups. Jarenlang heb ik meegedraaid in (“groene”) startups. En het is ongelooflijk moeilijk om daar financiering voor te vinden. Andersom is het heel moeilijk om geschikte bedrijven te vinden om in te investeren, als individuele belegger.

Investeerders kiezen gauw voor de bekende weg. Met boekwerken vol met formules en ratio’s worden bedrijven en scenario’s doorgerekend. Wat is de Return on Investment, met hoeveel onzekerheid gaat dit gepaard? Wanneer begint de organisatie geld op te leveren en is het cashflow-positief? In welke mate kannibaliseert de innovatie de rest van ons portfolio?
Maar ook: kent de eindklant het product, is er wet- en regelgeving die eventuele adoptie in de weg staat of juist bevorderd? Het gevolg: met standaardformules kun je uitsluitend terecht bij standaardbedrijven die voldoen aan dit “framework”. En dit framework is gebaseerd op de huidige kennis, technieken en technologiën, verwezen in de huidige markten.

Elektrisch vervoer

Transport van mensen en goederen zal in toenemende mate elektrisch gebeuren. Echter, om deze markt te betreden heb je honderden miljoenen, zo niet miljarden nodig. Het is ontzettend complex: je moet niet alleen het voertuig creëeren, maar in veel gevallen ook de markt. De barrieres tot toegang kunnen enorm zijn, zoals het al dan niet aanwezig zijn van laadinfrastructuur en lokale, regionale, landelijke en Europese regelgeving.
In deze categorie zijn maar een aantal bedrijven actief die succesvol zijn (en zelfs dat is discutabel): neem een Fastned (laadpaalexpoitatie), Alfen (laadpaalfabrikant), Ebusco (elektrische bussen) en Tesla (elektrische auto’s).
Hierin investeren is daarmee een behoorlijke niche, met weinig spreiding. Zelfs als elektrische bussen het helemaal gaan redden, blijft de vraag of een Ebusco die markt weet te veroveren. Etcetera.

Bouw & infrastructuur

De bouwsector is extreem traag en vooral volgend in de regelgeving. Het is daarmee niet direct een branche waar je specifiek duurzaam kunt beleggen. Heijmans, BAM en consorten zijn er niet om duurzaam te bouwen: ze doen dat omdat ze de wetgeving kunnen of moeten volgen. Het zijn geen voorlopers in de technologie: ze kunnen geen technologie toepassen die niet is toegestaan in de diverse NEN-standaarden. Een voorbeeld: als je een woning kunt opleveren met HR++ glas en daarmee voldoet aan de wetgeving, zullen ze géén triple glas of vacuumglas toepassen.

Bouwmaterialen & techniek

Bouwmaterialen zijn eveneens weinig innovatief. Je kunt allerhande isolatie-maatregelen treffen voor een gebouw om het duurzamer te maken. Maar beleggen in zo’n bedrijf is niet per definitie “duurzaam”. Grote glasfabrikanten maken prachtige toepassingen en hoog-isolerende producten. Deze toepassen in de Saudische Wall is echter…dubieus, op duurzaamheidsvlak.
Uiteraard hebben we dan nog warmtepomp-producenten, allerlei slimme gebouwbeheersingssystemen etc. Maar het is lastig!

Energievoorziening

De energievoorziening is voor de hand liggend. Echter politiek gevoelig en onvoorspelbaar. Voor je het weet roomt een landelijke overheid je winst af en is je business case verdwenen. Om maar een voorbeeld te noemen. Maar de energievoorziening is wel de makkelijkste, qua transparantie. Het biedt ook de meeste mogelijkheden en veel bewezen bedrijven. De energiegiganten als Shell en consorten, maar ook de windturbine-fabrikanten als Siemens Gamesa of Vestas. Allemaal bestaande bedrijven, met een lange trackrecord.

Hier gaan we ook een beetje de kant op die ik op wil gaan: al jarenlang room ik de dividenden af die ik krijg van mijn beleggingen. Oa. in Shell, AholdDelhaize en ING. Bedrijven die niet per definitie koploper zijn in verduurzaming van de wereld en zelfs vaak een tegengesteld belang hebben. Maar ook een belangrijke faciliterende rol hebben. Deze winsten roomde ik af in een fonds van BlackRock: “iShares Global Clean Energy UCITS ETF USD “. Deze kan ik via DeGiro (mijn broker) niet meer kopen. Dat lost meteen een dilemma op: het rendeert namelijk voor geen meter!

iShares Global Clean Energy

Hoe komt het nou dat dit fonds voor geen meter rendeert? Dat komt door een aantal oorzaken…
Ten eerste de verdeling van het fonds: het grootste deel van dit fonds bestaat uit jonge bedrijven. De top tien uit het fonds bestaat grotendeels nog geen 20 jaar of is net iets ouder (Enphase: 2006, Plug Power is nét 25, SolarEdge 2006, First Solar 1999, Orsted 2006).
Een ander deel bestaat uit doorontwikkelingen: Vestas, Consolidated Edison en zo nog een paar.
En een paar bedrijven hebben het simpelweg moeilijk. Zo zijn er grote posities in een Braziliaans semi-staatsbedrijf. Dit is niet alleen lastig qua politieke situatie en wisselkoersen, maar de resultaten zijn ook sterk beïnvloedt door droogte.

Maar er speelt nog iets: het zijn eigenlijk allemaal kleine bedrijven. Relatief gezien dan. Bedrijven met omzetten tot een miljard of 10, soms 15 maar meestal minder. Dat maakt het volatiel – kleinere bedrijven hebben grote “swings”. En zoals gezegd: het speelveld van energievoorziening is in sterke mate politiek beïnvloedt. Winstmarges, maar ook aanbestedingen (Vestas) en vergunningen om te bouwen zijn allemaal onderdeel van het publieke debat, wereldwijd.

In die zin zijn de fossiele bedrijven (zowel qua leeftijd als verdienmodel) een grotere zekerheid. Immers; geen enkele pensioenbeheerder wil uitleggen dat een deel van je pensioen verdwenen is door onzekere beleggingen. Want we roepen als het hardst om niet in fossiel te investeren: we roepen nóg harder als dit onzeker wordt. (en of je nu wil of niet, pensioenfondsen en andere grote vermogensbeheerders bepalen het gros van de investeringen).

Helaas kan ik niet meer bijkopen in het genoemde fonds, maar ik blijf de strategie volgen. Als dusdanig de full-disclosure dat ik aandelen heb in Alfen, bovengenoemd fonds en een kleine honderd bomen via Corekees.

Ophef over megawinsten van Shell en consorten

De afgelopen anderhalve week is er veel ophef geweest over de megawinsten van de grote olie & gasbedrijven. Shell, TotalEnergies, ExxonMobil, BP en Equinor: allemaal schreven ze recordwinsten. Het sentiment is even herkenbaar als voorspelbaar: “Hoe kan het zo zijn dat dit soort bedrijven megawinsten schrijven in tijden dat de hardwerkende mens krom ligt om de energiereking te betalen? En alle winsten gaan naar de aandeelhouders!”

Vaak gaat dit gepaard met sentimenten dat alle aandeelhouders grote boeven zijn op luxejachten in Monaco met een penthouse in Dubai. De werkelijkheid is anders: veel aandelen worden gehouden door diverse pensioenfondsen, overheden en institutionele beleggers zoals BlackRock en dergelijke. Die laatstse zijn niet zélf direct investeerder. Althans: zij houden de aandelen wel aan, maar dat is in vrijwel alle gevallen het gevolg van het beleggen in Exchange Traded Funds (ETF’s). Als een ETF bijvoorbeeld de AEX volgt, dan zal een institutionele belegger automatisch houder moeten worden van aandelen in die index. Dat is dus niet per se een “keuze”.

Dat gezegd hebbende: ook Geldsnor is houder van aandelen in Shell. Ook ik profiteer dus van de megawinsten die dit bedrijf heeft geschreven.

Schuivend sentiment: is het ethisch?

In een vrije markt economie maakt “de markt” de prijzen. Er is een vraag, er is een aanbod. Wanneer de prijzen hier elkaar ontmoeten, komt er een transactie tot stand. Het product wordt verkocht.
In de olie & gasindustrie werkt dit niet anders: er is een bepaalde vraag, en een bepaald aanbod. Maar er spelen een aantal belangrijke factoren: zo is het aanbod tamelijk stabiel. Een olieput of gasbron produceert en levert zijn producten. Deze kun je harder of zachter laten pompen, zodat er meer of minder uitkomt. Maar het aantal putten en bronnen is stabiel. Je hebt niet zomaar eventjes nieuwe putten en bronnen er bij. Dit onderzoek duurt lang en is in grote mate een politiek spel. Concessies, steekpenningen, bodemonderzoek, milieu-onderzoek: het duurt jaren voordat een nieuwe bron werkelijk in gebruik genomen kan worden.

Daar schuilt een enorm risico. Als de vraag naar gas niet significant afneemt, maar wel één van de grootste leveranciers buitenspel wordt gezet, dan stijgt de prijs enorm. Immers, zo werkt de markt. De vraag blijft quasi-gelijk, maar het aanbod wordt afgeknepen.

Andere landen springen in dit gat. We noemen het vaak als “land X levert zoveel gas”. Maar het zijn slechts de landen die eigenaar zijn van de velden: de concessies om ze te exploiteren liggen bij bedrijven als… Shell, BP, TotalEnergies, ExxonMobil en Equinor. De prijs stijgt dus enorm (de groothandelsprijs is verzesvoudigd). Maar de exploitatiekosten gaan niet omhoog. Althans, niet significant.

De vraag rijst echter of dit ethisch is. In eerste instantie vond ik het niet zo’n probleem. Immers, het is een vrije markt, en kennelijk zijn we bereid om er voor te betalen. Maar is dat wel zo?
Feitelijk is dat niet zo, namelijk. We zijn niet bereid om er voor te betalen, maar voor een groot deel hebben we geen keuze. Het leven zoals we kennen in Europa is niet vol te houden zonder verwarming en elektriciteit. Het zijn basisbehoeftes. Basisbehoeftes waarin op korte termijn geen alternatieven te vinden zijn. Een onverwarmd huis is niet leefbaar. Een maatschappij zonder elektriciteit of brandstof is niet haalbaar, althans niet van de een op de andere dag.

En daar is volop misbruik van gemaakt. Het meest frappante is namelijk dat de grootste winst gemaakt is in het vierde kwartaal van 2022: een kwartaal waarin de gasprijs daalde. Maar vermoedelijk ook veel oudere contracten (tegen een lagere prijs) zijn afgelopen en vernieuwd zijn met de hogere prijzen van het vierde kwartaal.

Wat hier in het meest pijnlijke is, is de totale onwil en gebrek aan communicatievaardigheden van deze firma’s. Verwachten zij dat wij als aandeelhouder hier blij mee zijn? Er wordt met geen enkele compassie gesproken over hun megawinsten. Er worden geen nieuwe projecten aangekondigd om minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen of dubieuze regimes. Met grote dividenden worden de aandeelhouders (vaak overheden, zeker bij Equinor) tevreden gehouden.
Of je doet wat TotalEnergies doet: je verhoogt je kosten door al je personeel overal zonder blikken of blozen een volledige inflatiecompensatie te geven. Een inflatie die grotendeels wordt aangejaagd door hun (sector breed) hoge prijzen.

Maar ook krijgen ze miljarden en miljarden in kas om hun business model in stand te houden. Opkopen van startups die het ze moeilijk maken of alternatieven bieden. Lobbyen voor wetgeving (of een beperking daarvan). En een verdere legitimatie van het fossiele business model: er valt geld mee te verdienen.

En de pest is: we kunnen er vrij weinig tegen doen. Als consument, maar ook de grootverbruikers niet: de firma’s zijn almachtig. Dat zien we al aan het getraineer in Groningen, of het afhandelen en verwoesten van de Nigerdelta of het socialiseren van de kosten van DeepWater Horizon en andere olierampen.
Maar we zien het ook aan het totale gebrek aan prijselasticiteit. De prijzen kunnen zo hoog opgedreven worden als men wil: want op korte termijn is er nauwelijks een correlatie te vinden tussen de prijs en het verbruik. Bij een prijsstijging van 600% op de groothandelsprijzen is de consumptie slechts 15% gedaald. Dat is een prijselasticiteit van 2.5%. Aanzienlijk kleiner dan bij voedsel (waar ook veel meer alternatieven zijn), woningen of transport.

Op langere termijn is het wellicht een ander verhaal: er wordt immers massaal vergroend. Overal in Europa zie je enorme inspanningen om meer zonne-energie te verkrijgen en meer windturbines te plaatsen. Dat gaat de winsten op korte termijn zeker niet drukken. Maar op lange termijn kan dit wel degelijk het verdienmodel onderuit halen. Maar het gaat langzaam. Te langzaam.

Voorlopig hou ik mijn aandelen Shell aan. Ze zijn van alle genoemde firma’s het minst-kwaad en de uitgekeerde dividenden gebruiken we voor nuttige alternatieven. Voor 2024 heb ik grote plannen om volledig zelfvoorzienend te zijn op energie-gebied. Zélfs in de winter, zonder saldering…

Plus500, ’s werelds irritantste “broker”

Af en toe kijk ik iets via een live-verbinding. Nog steeds gestreamed, maar wel “live”. Met reclames dus, soms…En regelmatig kom de ik de reclame van Plus500 tegen. “Dat is handelen, met een plus”, aldus Plus.

Dit doet me denken aan een Ted-talk van Tim Urban, over “uitstellers”. De overeenkomst is hier: de “Instant Gratification Monkey”. Alleen is dit hier aangevuld met hebzucht.
Er wordt gepretendeerd dat Plus500 je een voordeel biedt. En dat je met handelen geld kunt verdienen.

Laten we hier heel kort en makkelijk over zijn: “handelen” is “killing” voor enig rendement. Handelen betekent transactiekosten (al dan niet verborgen) en het achter de spiraal aanlopen. Het is pas interessant als je vantevoren weet wat een aandeel gaat doen. En dat weet niemand. Nuja, ze zijn er wel hoor. Van 1 specifiek aandeel, op 1 moment, weten insiders best wat er gaat gebeuren met het aandeel. Althans, welk nieuws er speelt. Vandaar de stille momenten vóór cijferpublicaties en het verbod op insider-handel en handelen met voorkennis.

In de echte wereld, waar wij allemaal in leven, speelt dit normaliter geen rol. Je moet het doen met het nieuws wat je krijgt, tegelijkertijd met alle anderen die het nieuws krijgen. Waar de slimste koppen niet zelf de beslissingen nemen, maar waar computers al gehandeld hebben voordat jij de link überhaupt geopend hebt. Kansloos ben je dus, althans in de race om de snelste te zijn. Jij bent geen FlowTrader!

Anyway, dat gezegd hebbende: ik ben er ingedoken.

Online CFD handel

Plus500 is een platform voor CFD’s. Op de gehele frontpagina wordt nergens uitgelegd wat CFD’s zijn (het zijn contracts for difference). Wel dat je kunt profiteren van “hefboomwerking”. De hefboomwerking is zeer geschikt voor financiële professionals. Zij werken immers niet met hun eigen geld en krijgen grote bonussen bij grote winst. En een waarschuwing bij een groot verlies. Maar ze spelen niet met hun eigen geld.
Voor gewone stervelingen, die niet spelen met het geld van een ander, is de hefboomwerking alleen geschikt voor mensen die snel rijk willen worden en weigeren te geloven in een snel faillissement. De hefboomwerking gaat immers 2 kanten op en werkt als volgt:

Je gaat handelen voor 10 EUR. En met een hefboomwerking van 30 kun je nu handelen voor 300 EUR. Als die 300 EUR nu 20% stijgt, is de waarde 360 EUR. Het rendement op je eigen vermogen is echter 700%: je 10 EUR inleg is nu 70 EUR waard. Namelijk de 10 EUR oorspronkelijk ingelegd vermogen plus de volledige winst van 60 EUR.

Het nadeel andersom bestaat echter ook: je kunt je volledig inleg kwijt raken. En méér. Als het aandeel waarop gehandeld wordt zakt naar 100, dan ben je geen 10 EUR kwijt, maar 200. Je krijgt een “margin call”, waarbij je het verschil mag bijbetalen. Mogen is uiteraard niet facultatief. Overigens kun je allerlei risico-management tools inzetten en kun je niet meer verliezen dan alles wat op je account staat.

Het is dan ook veelzeggend dat CFD’s in een land als de VS simpelweg verboden zijn. Financieel één van de meest libertarische landen ter wereld.

(Om het geheel nog erger te maken: je kunt betalen met credit card).

Het handelen in CFD’s is werkelijk handelen: het is speculeren op dagniveau of een bepaald product (kan een index, crypto of aandeel zijn, maar ook anderen) stijgt of daalt in waarde. Je verkrijgt niet het aandeel of de asset zelf, en je sluit posities in principe dagelijks.
Maar hier zit dan toch het grootste risico: de margin call. Als je niet bijstort (wanneer de markt zich tegen je keert), worden je posities automatisch gesloten. Niet noodzakelijkerwijs alleen de posities die het verlies veroorzaken. Maar ook alle andere posities kunnen gesloten worden (ook waar winst op zit), om het verlies te dekken. Casino? Alles op rood!

Cyprus SEC

Wat mij echter meteen opvalt bij dit soort bedrijven is hun registratie in Cyprus. Of is het op Cyprus? In ieder geval een “rode vlag” op enkele gebieden. Plus500 is namelijk een bedrijf wat gevestigid is (van oorsprong) in Engeland. Onder de Engelse regelgeving zou Plus500CY ( waar de app onder valt) echter niet zijn toegestaan. De regels zijn te streng. Maar: via een Cypriotisch bedrijf is dit geen probleem. De regelgeving op Cyprus is minder streng (naar verluidt), maar dankzij het EU-lidmaatschap wordt alsnog voldaan aan de MiFID regelgeving. En mogen ze dus overal in de EU hun producten aanbieden. Zonder direct te voldoen aan de eventuele strengere regelgeving van dat land.

Jeuk

Zelf krijg ik jeuk van dit soort constructies en bedrijven. Het toont teveel overeenkomsten met gokken (waar ook al zo bizar veel reclames voor zijn) en pretendeert dat iedereen rijk kan worden, mits je maar hetzelfde doet als alle andere handelaren. Zo werkt de wereld niet.
Ik krijg vooral jeuk van de conflicterende boodschap van de reclames (“iedereen kan rijk worden!”) en de risico-documentatie (“gebruik het niet als inkomen etc”.

Vreselijk! Handel jij via schimmige bedrijven?

Aegon: een kleine positie, maar ze belonen me wel

Disclaimer: onderstaande is geen beleggingsadvies. Ik heb een kleine positie Aegon (270 stuks).

Recentelijk heb ik een kleine positie in Aegon verworven. Ik heb op 30 december 270 stuks gekocht tegen 4.763 EUR. Waarom? Omdat ik geloof dat ze een lange-termijn voordeel opleveren en op korte termijn ondergewaardeerd waren.

Aegon keert een jaarlijks dividend uit, zoals alle “financials”. Zoals het een goed Europees bedrijf betaamt is Aegon nogal springerig met zijn dividend. Dit in tegenstelling tot de Amerikaanse bedrijven, die veel consistenter zijn met dividend, zoals collega-blogger De Kleine Kapitalist al uit de doeken doet.

De dividenden schommelden tussen de 29ct en 12 ct. Met soms een “cut” van bijna 50% van jaar-op-jaar. In 2022 was het 20ct per aandeel. Bij een uitkering van 20ct per jaar is het dividend-rendement bij mijn GAK van 4.763 een mooie 4.2%. Niet slecht!

Maar wat blijkt: de lieverds gaan aandelen inkopen. Niet héél veel. Voor een bedrag van 42.5 miljoen EUR. Dat zou ongeveer 8 miljoen aandelen betekenen. Ze doen dit in de periode van 9 januari tot 30 januari. 15 handelsdagen dus en daarmee 533.333 stuks per dag (ongeveer).
En dat is een mooie steun in de rug: het is een verhoging van het handelsvolume met ongeveer 10%. En daar worden wij, beleggers, blij van. Maar ook van de achterliggende reden: de aandelen worden ingekocht om in te zetten als compensatie voor het personeel.
En daar word ik ook blij van. Op de eerste plaats vind ik het prettig dat het personeel kan meeprofiteren van de winst, doordat ze aandelen krijgen (met welke constructie dan ook). Maar ook als competitief voordeel: door te kiezen voor een gedeeltelijke beloning met aandelen kun je wellicht de loonspiraal onder controle houden. En dat is in deze tijden niet onprettig.

Op het moment van schrijven (12 januari, 10 uur) is mijn investering reeds 6% meer waard geworden. Niet slecht, te meer omdat we mogen verwachten dat we dit jaar ook nog eens een mooi dividend-resultaat mogen verwachten!