Vanuit mijn interesse (en daaruit voortvloeiende deze hobby, en mijn studiekeuze & beroepskeuze) kijk ik graag naar beleggingen, beleggingsstrategiën en lees ik heel veel boeken hierover. De meeste hiervan zijn Amerikaans en in de meeste Amerikaanse FIRE-boeken en andere financiële boeken komen veel slimme dingen naar voren: Dollar Cost Averaging, portfoliomanagement en natuurlijk minder relevante zaken zoals capital gains tax (die wij niet kennen in Nederland), IRA’s, 401k etc. Dit laatste komt enigszins overeen met mijn “beschikbare premie” pensioen.
Maar, zoals gezegd wordt er ook veel vermeld over portfoliomanagement. En dat is in de basis natuurlijk fantastisch. In de invoering kan echter wel een risico schuil gaan, wanneer bijvoorbeeld gekeken wordt naar spreiding. Spreiden doe je in een goed portfolio op diverse fronten: eerst binnen “security bucket” en “risk/growth” bucket met daarin verschillende asset-classes (komt nog wel eens een blogpost over), maar ook binnen markten en valuta. Zo horen aandelen altijd in je “risk/growth” bucket (overigens termen van Tony Robbins, een veel geroemd auteur). Maar ook hierin diversifieer je, volgens velen bij voorkeur via index-fondsen. Nu ben ik zelf niet per se fan van index-fondsen, maar voor de meesten zijn ze goed.
Er zijn natuurlijk indexfondsen die de FTSE-world index volgen, zoals de Vanguard VWRL. Het “probleem” schuilt niet bij Vanguard overigens, maar in de FTSE All-World Index
Hoe “all-world” is de FTSE All-World eigenlijk?
Ik ben er van overtuigd dat veel mensen niet verder kijken dan hun neus lang is, en een rotsvast vertrouwen hebben in de artikelen online, in podcasts etc. in de index-fondsen. Een “All-world” fonds zal wel de wereldeconomie weerspiegelen, toch?
Sorry. Nee. Dat is niet zo. De All-world index bestaat op het moment van schrijven voor 56.38% uit Amerikaanse bedrijven en voor een nog groter deel uit bedrijven die rapporteren in dollars. Dit vooral om lokale schommelingen op te vangen omdat veel opkomende markten geen sterke munt hebben. Bovenstaande is niet per se erg, maar geen afspiegeling van de wereldeconomie. De VS is slechts 15% van de wereldeconomie. Uiteraard is een aardig deel van de Amerikaanse bedrijven (lees: allemaal) wereldwijd actief en daarmee is op zichzelf een aandeel Apple of Facebook een behoorlijk “internationaal” aandeel.
Maar daar gaat het mij niet direct om. Dit is allemaal inleiding, om te komen tot de kern: noteringen in vreemde valuta en het potentieel slopende effect. Niet zozeer op de lange termijn: de euro is gemiddeld sinds 2003 1.269 USD waard en de huidige wisselkoers van grofweg 1.20 is dus historisch niet gek.
S&P 500 in USD & EUR
Onderstaand is de grafiek van de S&P 500 index (dus niet de FTSE All-World) in zowel euro’s als dollars gegeven. Valt je iets op? Op het oog lijkt het allemaal redelijk synchroon te lopen toch? Nu gaan we iets beter kijken!

In de periode februari 2009 tot november 2009 steeg de S&P 500 van 735 naar 1095. Een plus van 49% in 9 maanden. Fantastisch! Als je nu toch eens ingestapt zou zijn op de bodem van de grootste economie…Als je dollars had gehad, tenminste. De wisselkoers deed namelijk een vrijwel even grote stap. Deze was 1.2678 op 1 februari 2009. In de grootste recessie van de eeuw (in de VS) verloor de wereld echter het geloof in de dollar als munt, en de euro steeg als een raket. Je moest in november 2009 1.5 USD betalen voor 1 EUR. Dat is 18.64% meer dan een paar maanden eerder en bijgevolg werd het rendement in euro’s bij dezelfde koersexplosie slechts 25%. Niet slecht, zeker niet. Maar lang niet zo groot.
Het probleem zit ‘m er in dat de wisselkoersen van de 2 grootste valuta op aarde als stabiel gezien worden: iets wat ze zéker niet zijn. Het gemiddelde was 1.269 sinds 2003. De piek was 1.57 op 1 maart 2008, het dal was 1.05 op 1 december 2016.
Een ander probleem is: de inkomsten in USD (zoals dividend) worden uitgekeerd in dollars maar krijg je in EUR op je bankrekening. Nu hoor ik je zeggen: maar ik heb een accumulerend index-fonds. Mooi. Maar wel in EUR. Wie zegt dat de uitbetaalde dollars niet in EUR geconverteerd worden en dán weer worden ingelegd? Dat is op zichzelf een zero-sum game zou je zeggen, behalve dat dit nooit op dezelfde dag gebeurt en er schommelingen zijn die net zo volatiel zijn als een index: 1% verschil op een dag is niets geks. Dat effect is wel beperkt.
Er is ook een meevaller: als de dollar waardeloos is (of de euro heel sterk), kun je heel veel Amerikaanse aandelen kopen voor je euro. Hier heb je zelf geen controle over in een index-fonds, maar het principe blijft gelden.
Enfin, een lang verhaal kort: index-fondsen zijn prachtig, maar niet zo divers als je zou willen (wellicht). En valuta-risico’s zijn écht: het verschil in rendement is slechts -14% in de S&P 500 sinds december 2003, met de huidige wisselkoers. Het had echter ook -65% verschil kunnen zijn (met de hoogste wisselkoers) of +66% verschil (met wisselkoers 1,05).
In 2020 is de situatie als volgt: S&P500 in USD is + 13.9%. In euro’s 3.7%. Voel je niet té veilig met valuta. Maar vrees ook niet om bij hoge wisselkoersen goedkope Amerikaanse aandelen te kopen. Je kunt dit zien als extra bescherming tegen een waardeval van het aandeel zelf.
Het artikel werpt een interessant licht op de nuances van beleggen in indexfondsen, met name de invloed van valutaschommelingen op rendementen. De FTSE All-World Index blijkt minder ‘all-world’ te zijn dan de naam suggereert, en het besef van valutarisico’s is cruciaal voor elke belegger. Dit benadrukt het belang van een diepgaande analyse en bewustzijn voordat men beslissingen neemt over internationale investeringen.