Regelmatig valt er iets te lezen over de energietransitie in de media. En op dit blog, uiteraard.
De boodschappen wisselen nogal: van gedoemd te mislukken tot hallelujah-berichtgeving. De waarheid ligt ongetwijfeld in het midden. Of toch niet? In deze blogpost ga ik in op (met alle beperkingen) op de status van de energietransitie, nadat ik eerst uitleg wat de energietransitie behelst.
De energietransitie: kort en bondig
De energietransitie is feitelijk heel eenvoudig uit te leggen. We gaan van een systeem wat vrijwel volledig gebaseerd is op fossiele brandstoffen naar een systeem wat draait op hernieuwbare energie.
Dit is echter niet de eerste energietransitie die we meemaken. Vroeger stookten we op hout, later op turf, vervolgens steenkool en nog weer later op gas. Auto rijden deden we in de oertijd niet en toen liep het vervoer op biomassa: een paard, os, ezel en mens eten, en zetten dit om in arbeid. Vliegen was überhaupt iets wat we ons niet konden voorstellen en ook de trein was er écht vroeger nog niet. Toen deze er eenmaal was, was de steenkooltransitie al volle bak in gang gezet.
Economische vooruitgang is eigenlijk altijd gebouwd op het voorhanden zijn van grote hoeveelheden goedkope energie. In de middeleeuwen de (verregaande!) ontbossing, maar ook in de Romeinse tijd was er al heel wat ontbossing gaande. Uiteraard waren er minder mensen.
Enfin: deze bronnen leveren goedkope energie, en continu. Daar kun je op bouwen. In Nederland zijn we al vroeg gewend geraakt om gebruik te maken van intermitterende bronnen: windmolens. We zijn er wereldberoemd mee geworden. Tegenwoordig hebben we windmolens (en ze heten eigenlijk windturbines) die veel meer vermogen leveren en alleen elektriciteit produceren. Voorts hebben we zonne-energie en biomassa. Die laatste is omstreden, maar betreft niet alleen omgehakte bomen uit Amerika of Letland. Het grootste deel van de biomassa-bronnen bestaat uit mestvergisting en slib uit rioolwaterzuiveringsinstallaties. Ook het verbranden van afval valt arbitrait genoeg onder de groene bronnen.
Het probleem van de energietransitie
De energietransitie is complex, en wordt vaak te plat gemaakt: men denkt al snel dat het gaat om elektriciteit. Welnu: dat is maar een klein deel van de totale energievraag. Er wordt ook nog ongeveer 800 miljoen liter benzine & diesel getankt per maand. “Goed” voor 2.3 megaton CO2 per maand…
En ook gebruiken we ongeveer 30 miljard m3 gas per jaar (excl. de ruim 10 miljard m3 voor elektriciteitsproductie). “Goed” voor nog eens 4,75 megaton CO2 per maand.
Alle overige grondstoffen, steenkool, zware olie en kerosine tel ik niet mee.
De uitdaging is dus vele malen groter dan uitsluitend de productie van elektriciteit, waar de uitdaging vaak op geprojecteerd wordt.
Dat heeft nóg een effect: als het vergroenen van de elektriciteitsproductie niet de grootste uitdaging is, dan gaat een kerncentrale meer of minder daar ook niet bij helpen. In die zin is de discussie rondom kerncentrales een verstorende factor. Voor of tegen: het maakt of breekt de energietransitie niet. Het heeft uitsluitend invloed op de 20% van de totale energie die uit elektriciteit geleverd wordt.
Maar een deel van de oplossing ligt er wel: het overgaan van brandstof naar elektriciteit en het verwarmen met warmtepompen of airco’s in plaats van op gas, levert wel degelijk een flinke bijdrage. Omdat brandstofmotoren notoir inefficiënt zijn, is het equivalent in elektriciteitsvraag slechts 200 miljoen liter per maand: 1.8 miljard kWh. 1800GWh. Om dit in cijfers te plaatsen: we produceren tegenwoordig ruim 6000GWh aan hernieuwbare energie per maand.
Goed, dan toch naar het elektriciteitsnetwerk
Dankzij de enorme opmars van zonne-energie en windenergie (in mindere mate) zijn we tegenwoordig grotendeels zelfvoorzienend in de lente en zomermaanden. Onderstaande een grafiek van energieopwek.nl. De groene lijn heb ik zelf gezet: boven de groene lijn zijn we vaak vrijwel volledig zelfvoorzienend in Nederland. De rest gaat naar de export: de Duitsers en Belgen hebben ook energie nodig, omdat ze zelf te weinig hebben (of uit duurdere bronnen). Om dit in perspectief te plaatsen: gedurende 5 uur op deze dag (de grafiek is van 12 mei) produceerde Nederland meer groene energie dan noodzakelijk. Dat is 21%.

Dat is geen slechte score. Maar er gaat daar ook wat mis in de communicatie. Omvormers vallen uit, prijzen worden negatief (dus het kost geld om te leveren) en bedrijven en woningen krijgen niet langer automatisch een nieuwe of grotere aansluiting.
Dat heeft zijn weerslag op wat er geplaatst gaat worden. Zo weten we dat het geen probleem is in Nederland om 20GWh aan verbruik te hebben in het land (al gaat dit voorbij aan de complexiteit van lokale behoeftes etc., vergeef me deze vereenvoudiging).
Het bijplaatsen van nieuwe capaciteit is niet per se bedoelt om een grótere piek te hebben. Absoluut niet. Die is gericht op het breder maken van het plateau. Dat kun je doen door méér PV (zonne-energie) op te stellen. Dan gaat de opbrengst sneller omhoog, en sneller omlaag. Dat heeft een ander nadeel, namelijk het feit dat de zon relatief snel onder gaat. De opbrengst van zonnestroom neemt snel af. Maar de piek hoeft dus niet hoger te worden.
Je kunt het ook doen met batterijen of andere opslagmethodieken: zorg dat de extra opbrengst overdag zich verplaatst naar (met name) de avond. Het kan ook andersom: probeer verbruik ’s avonds naar voren te trekken. In huishoudens is dit lastig in de zomer: koken op inductie is lastig als je niet thuis bent. Warmtelast is er niet, dus vroeger verwarmen heeft geen zin. Wel kun je natuurlijk zorgen dat je ’s nachts de auto oplaadt, vaatwassers en wasmachines aanzet en niet in de avond.

Maar het bijplaatsen van PV heeft vooral veel zin in de winter. Men denkt vaak dat er geen opbrengst is in de winter. Dat is volstrekte nonsens. Uiteraard is het heel wat factoren minder dan in de zomer: een factor 6 minder, en verspreid over minder uur. Zo is er in deze tijd van het jaar (mei) gedurende 15 uur lang enige vorm van zonne-energie beschikbaar.
In december is dit slechts 7 uur lang. De slechtste dag die ik kon vinden was 25 december 2022: Nederland kende zonnestroom-productie vanaf 8:45 uur, tot 16:30. Tussen 11 en 14:40 lag de productie echter continu boven de 500MW vermogen, met een piek van 835MW.

Het is vooral in die maanden waarop het verkrijgen van energie het moeilijkste is, dat het veel zin heeft om PV bij te plaatsen. Daar kunnen we dan een overschot in de lente en zomer wel voor lieven nemen toch?
Dus, zijn we aardig op weg?
Of we aardig op weg zijn is lastig: het vergroenen van de elektriciteitsproductie is een relatief koud kunstje. Het vergroenen van de overige energiebronnen is veel lastiger. De productie van staal bij Tata (op cokes), de grondstoffen in de petrochemische industrie, kunstmest: allemaal lastig maar niet onmogelijk. Maar wel iets voor de lange adem. De pieken van groene stroom zijn steeds groter, en de momenten waarop we meer productie hebben dan vraag dus ook.
Het vergroenen van de transportsector (inclusief auto’s) is ook geen 1-2tje. Al dient gezegd te worden dat deze wijzingen razendsnel gaan. In personenwagens nog niet zo: na jaren van subsidies is 4% van het wagenpark volledig elektrisch. Maar vrijwel alle nieuwe bussen zijn elektrisch. En ook een steeds groter deel van de nieuwe vrachtwagens, al zijn deze pas net leverbaar. 400 van de 146000 vrachtwagens en trekkers (zo’n ding voor een oplegger, geen tractor!) zijn elektrisch. Dat is 0.27%.
De belangrijkste en makkelijkste stap is te maken door energie simpelweg niet te gebruiken: minder warmtevraag (in bedrijfsgebouwen en thuis), minder vervoer en minder consumptie.
We komen er wel, maar het woord transitie is niet toevallig gekozen…