Jarenlang is door diverse automedia in volle ondersteuning door “de industrie”, de “familieauto” gepropageerd.
Een auto met veel opbergruimte (grote kofferbak) en veel ruimte op de achterbank. Ruime verstellingsmogelijkheden voor de stoel voor Vader (want die leest de blaadjes) en een compromis tussen een stoer uiterlijk (voor pa) en schattig (voor ma). Een hoge instap is de laatste jaren in de mode gekomen, samen met allerlei termen als “SUV”, “Cross-Over” en allerlei andere marketingtermen.
Een grote kofferbak is heerlijk. Zo had ik ooit (nog niet zo lang geleden) een Volvo V90. Een slagschip (bijtelling: 1300 EUR bruto). Daar pasten gewoon gipsplaten achterin, en de kofferbak kon dicht! Maar we konden ook gaan kamperen, met fietsen achterop en de hele reutemeteut achterin. Inclusief 1 kind.
Het ding zat rámvol. En reed als een tierelier. En zoop als een Melijer. En dat met mijn rijstijl. Maar het was een gezinsauto. Daar kunnen we het wel over eens zijn. Althans, volgens de definitie van de gemiddelde autojournalist.
Nu is de gemiddelde autojournalist knettergek en kan deze helemaal geen auto rijden. Ze rijden met iedere auto kneiterhard, om vervolgens te komen met feedback als “tussensprintjes”, snel optrekken bij een verkeerslicht en hoe sterk een auto overhelt in een bocht.
Daar gáát het niet om in een familie-auto! Waar wel om? Hoeveel ruimte is er om je om te draaien vanaf de voorstoel om de kinderen iets aan te geven (of voor een reprimande). Hoe snel worden de kids wagenziek (indien van toepassing) en hoe goed kunnen ze naar buiten kijken vanaf de achterbank?
Minder belangrijk is beenruimte: kleine kinderen hebben genoeg, en op als ze groter worden willen ze niet meer mee. Alleen de breedte telt: die is belangrijk.
Maar voor de vakantie is een grote auto toch handig? Niet echt. Ruimte is als tijd: het vult zich, tot het op is. Grote auto? Veel mee. Kleine auto? Weinig mee. Als je een huurhuis/stacaravan of vooropgezette Glamping tent hebt gehuurd, dan heb je niet veel ruimte nodig.
Wij gaan met een sleurhut. Heerlijk. En daar past best veel in. Zware dingen gaan in de auto of blijven thuis. En dus ruimte genoeg.
We hebben 2 auto’s: een Kia Niro en een Peugeot 208. De eerste wordt gezien als gezinsauto door velen. De tweede is klein.
Nu de vraag: hoeveel centimeter smaller denk je dat een Peugeot 208 is? Juist. 2 centimeter. Ergo: je hoeft geen grote auto te rijden voor je gezin. Een B-categorie is dikke prima. Alleen de kofferbak is iets kleiner – maar hoe vaak gebruik je die, terwijl óók de achterbank gevuld is?
Precies, het uiterlijk van een auto zegt vaak weinig over de interne ruimte. Soms zie je bakken rijden, die heel groot lijken, wat soms veel bodywork is. Wij rijden een klein model gezinsauto, maar wel met een prima kofferbak waar we al 10 jaar bij mee zijn. Ziet er iets minder chique uit, maar ik wil vooral zuinig van A naar B rijden.
Een paar maanden geleden mijn toyota auris vanwege de onderhoudskosten omgeruild voor een nieuwe, een zeer zuinige corolla. Niet groot en niet klein. Je neemt idd steeds mee wat er inpast, we redden het prima opvakanties e.d. De nieuwe generatie bleek wel echt veel zuiniger te rijden. Heerlijk.
Wij gingen vorig jaar met de XC90 op vakantie. Daar kon oneindig veel in. Hij was ook maar half gevuld uiteindelijk, echt superhandig (Sowieso vond ik dat echt een megafijne auto). Dit jaar gaan we met de iX3 en hoewel die iets kleiner is, zal daar zeker alles in passen. We zullen ons echter moeten richten op het strategisch opladen deze keer.
Als tweede auto ook bij ons een (e)208. Inderdaad zeker niet klein met passagiers, maar wel met bagage. Ik zit er meestal alleen in en vind het echt een heerlijke kartwagen 🙂