Het probleem van de “4%-rule”

Geldsnor!

Binnen de FIRE-gemeenschap is er een zeer bekende regel: de regel van 4%. Deze regel bepaald hoeveel geld je op kunt nemen uit je “nest-egg” om je te voorzien van een stabiele inkomstenstroom, zonder dat je inteert op het werkelijke vermogen. Het opgebouwde bedrag blijft dus gelijk: je “leeft” van het rendement. Het rendement kan bestaan uit dividend, rente, of uit koerswinsten.

In mooie rekenpraatjes wordt er vaak gerekend met het gemiddelde rendement. En vaak met de S&P 500. In de afgelopen 25 jaar was het gemiddelde rendement 8,96%. Da’s niet kinderachtig! Intuïtief kan ik me voorstellen dat dit de gedachte ondersteund: als het gemiddeld bijna 9% is, dan betekent dat de groei van mijn vermogen nog steeds 5% is.

Klopt. Maar een beurs vaart niet op gemiddeldes. De beurs vaart op de echte wereld. Met pieken en dalen. In de afgelopen jaren was 2008 het slechtste jaar voor de S&P500: -38,49%. De S&P500 ging van 1447 op 2 januari 2008 naar beneden tot 752, om het jaar te eindigen op 903. Pas in 2012 werd de 1447 weer aangetikt (en zelfs 1465).

Het nadeel aan dalende koersen is dat je een grotere correctie nodig hebt om weer op hetzelfde punt te komen. Een verlies van 50% betekent dat je daarna 100% winst nodig hebt om weer op 0 uit te komen. Een feit dat weleens uit het oog verloren wordt…De grootste winst van de S&P500 in de afgelopen 25 jaar was slechts 31%.

Sequence of Returns: ohoh…

Dit leidt tot een effect wat “Sequence of Returns” genoemd wordt. Ik heb een grafiek gemaakt. Er zijn 3 lijnen: het gemiddelde van de afgelopen 25 jaar, de werkelijke koers van de afgelopen 25 jaar en een scenario waarbij je nét voor de dotcom-bubble stopt met opbouwen van vermogen en vermogen gaat onttrekken omdat je met pensioen gaat. De koerswinsten van de jaren 1996-2000 heb ik er achteraan geplakt ipv. er voor.

Bij alle lijntjes is het gemiddelde rendement exact net zo groot. Het enige verschil is de volgorde waarop de rendementen plaats vinden! Bij de blauwe lijn begin je met het trio van jaren aan het begin van de eeuw. 3 jaar verliezen op rij. En je hebt geen keuze, je móet leven. Dus ieder jaar neem je 20.000 EUR op uit je eitje. Het maakt voor de berekening verder niet uit welke bedragen je neemt als uitgangspunt: het resultaat blijft hetzelfde, alleen de getallen veranderen.

Zoals je kunt zien, zijn de verschillen enorm. Met gemiddeld bijna 9% rendement zijn de verschillen enorm: tussen de 2.6 miljoen en 365.000 EUR. Dat is nogal een verschil.

In beide gevallen blijf je boven de 0. Maar stel je dit eens voor. Je hebt 500.000 EUR gespaard. Je gaat met pensioen, en neemt jaarlijks 20.000 EUR op uit dit bedrag. Je gaat uit van het gemiddelde rendement. BAM! 3 jaar lang verliezen! Jouw half miljoen is verdampt tot 250.000 EUR na 3 jaar. Er volgt een goed jaar, dan een prima jaar, dan een matig jaar (26%, 9%, 3%). Enfin, in jaar 9 komt pas de echte klap: -38%. Met nog 166.000 EUR op de bank: hoeveel vertrouwen heb je nog dat je geld langer meegaat dan je hart?

Dit toont een aantal dingen aan:
1. Reken niet met gemiddelden, maar neem een stress-test van je portfolio van de afgelopen 25 jaar, of zelfs langer. Hoe goed presteert je portfolio dan?
2. Diversificatie. Het kopen van uitsluitend aandelen is geen diversificatie. Het is slechts diversificatie binnen 1 “asset class”.
3. Heb een plan, en ga geen paniekvoetbal spelen. De slechtste rendementen worden gehaald door te verkopen op het dal (om verdere verliezen te verkopen) en bij te kopen op de piek. Tijdens de accumulatiefase is dit desastreus, in de opname-fase speelt dit iets minder. Er is namelijk geen inkomen om bij te kopen. Verlies nemen is dus definitief!

Het toont vooral aan: de 4%-regel is niet heilig en niet altijd veilig. Denk je dat jij het droog gehouden had na 9 jaar?

* Bedenk goed dat ik in dit voorbeeld géén rekening heb gehouden met oplopende kosten gedurende 25 jaar. Overigens ook niet met dividend-inkomsten. Bij de S&P500 zijn die ~2% per jaar. Deze percentages liggen redelijk gelijk.

Snor

De Geldsnor, kortweg "De Snor", is een blogger die zich ergens in het midden van zijn 30-ers bevindt. Getrouwd, meerdere kinderen, werkzaam in een boven-modale functie ontdekte hij in oktober van 2019 Het Begrip: Mr. Money Mustache. Nadat hij ALLES gelezen heeft wat MMM gepost heeft, kwam het idee om zelf te bloggen: wat is er in Nederland bereikbaar, in hoeverre wijkt onze positie af van de Amerikaanse mogelijkheden? En wat schetste zijn verbazing: ondanks het feit dat MMM een begrip is, een legende, 1 van de Grote Grondleggers van FIRE, was de website "Geldsnor.nl" nog beschikbaar. Deze naam is een geuzentitel, een eerbetoon zo u blieft.

3 gedachten over “Het probleem van de “4%-rule””

  1. Interessant! Beetje dezelfde truuk als bij een actie waar je geen BTW hoeft te betalen. Veel mensen denken dat je 19% korting krijgt, maar in werkelijkheid krijg je 19/119*100=16% korting.

    Ik dacht (naief blijkbaar) dat ze het gemiddelde rendement berekenden door de koers op een logaritmische schaal te plotten en dan de trend te bepalen. Als ik het goed heb kan je ook het harmonische gemiddelde nemen ipv het rekenkundige gemiddelde.

    1. Er zijn verschillende manieren om de gemiddelden te berekenen. Wat fondsen meestal doen is het jaargemiddelde nemen: slotkoers delen door eindkoers. Dat is op hele lange termijn best een prima strategie, maar het is dus niet het rendement wat mensen halen. Tenzij je op 1 januari alles had geïnvesteerd, en op 31 december weer opneemt. Dat is niet de praktijk. De praktijk is dat mensen gedurende het jaar op diverse momenten in het jaar inleggen.
      De grootste crux zijn emoties. Zelfs met de slechte markt was je niet op 0 uitgekomen als je begon met 500k en 20k per jaar opnam. Maar wie heeft er voldoende ‘cojones’ om na zulke slechte jaren géén maatregelen te nemen om een groter verlies te voorkomen?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *