Deze post stond al een poosje klaar, maar door de actualiteit plaats ik deze nu.
Collega-blogger Aaf blogte er vandaag al over: de stijgende prijzen, beter bekend als “inflatie, zoals voorspeld door Geldsnor ofwel ikke…“. Eén van mijn eigen parade-paardjes durf ik wel te zeggen.
Immers, inflatie is persoonlijk en in grote mate afhankelijk van je leefstijl. Zo is de afgelopen jaren de inflatie met name gedreven door stijgende prijzen van tabak, alcohol, huur en woonlasten. Maar was er een deflatie op het gebied van energiekosten: tot 2021 daalden de prijzen voor elektriciteit en brandstof regelmatig. Pas nu stijgen deze fors.
De oorzaak van de inflatie is even eenvoudig als ingewikkeld. Laten we een paar plaatjes er bij pakken. Ten eerste: wat bepaald de prijs?

We kijken eerst naar de kosten: de kosten van een product worden bepaald door 3 factoren:
1. Materialen. Welke producten en grondstoffen heb je nodig om Product A te maken?
2. Arbeid. Wie gaat het maken? Hoeveel mensen heb ik daarvoor nodig en wat kosten die mensen
3. Conversie. De materialen worden door mensen omgezet tot een product. Hiervoor worden machines gebruikt, software, energie en kantoorpersoneel wat meestal “overhead” heet. Niet alleen directie, maar ook inkoop, verkoop etc. Laten we zeggen dat hier ook afschrijvingen en dergelijke in zitten en andere eenmalige kosten.
Nu hebben we de kosten. Dat is niet de prijs. De prijs wordt bepaald door de markt: vraag en aanbod. Soms zul je een product tegen verlies moeten verkopen omdat er simpelweg weinig vraag naar is. Soms kun je het tegen hoge prijzen verkopen. En dat allemaal met dezelfde productiekosten.
Inflatiedruk vanuit de materialen
Materialen worden ingekocht van derden. Althans, in dit voorbeeld. Je koopt bijvoorbeeld 1000 stuks Component A uit een Chinese fabriek. Voorheen kostte dit wellicht 1000 EUR. Echter, de energieprijzen zijn wereldwijd gestegen en beïnvloeden de kosten. Waar mogelijk zal een fabrikant dit altijd doorberekenen. Hierdoor wordt het materiaal duurder.
Maar ook de productie ligt aanzienlijk lager dan vroeger: grote delen van de supply chain zijn ernstig getroffen door leveringsproblemen. Direct gerelateerd aan Covid: door lockdowns in diverse landen zijn sommige fabrieken maanden lang dicht geweest. De producten die wel gemaakt konden worden, volgen het “vraag/aanbod” principe. Ofwel: Pietje betaald meer dan Klaasje (of sneller, of in betere valuta) en krijgt dus de goederen. Overbieden vindt niet alleen op de Nederlandse huizenmarkt plaats!
Uiteraard kan het ook nog zo zijn dat met dezelfde middelen een winstgevender product geproduceerd kan worden (opportunity costs) en productie zo verschoven wordt.
Dan transport: transporteren kostte “vroeger” 1000-1500 USD per container (per TEU) van Shanghai naar Rotterdam.
De afgelopen maanden was de prijs voor containervervoer echter véél hoger. Tot wel 20.000 USD per container. De oorzaak hiervan is tweeledig: er lag een tijdje een boot overdwars in het Suezkanaal, waardoor veel containers vertraagd zijn en dus nog in Europa waren, ipv. in China. Gevolg was minder containers, voor een grotere hoevelheid goederen (zie punt hieronder). Dit was één van de factoren waarmee geredeneerd kon worden dat het “transitory” inflatie was, ofwel “voorbijgaand”.
Anderzijds is er zeer veel vraag naar met name elektronica en huis/tuin/keukenproducten die vooral in Azië gemaakt worden. Dus de normale vraag & aanbodcyclus speelt ook mee.
Maar er speelt nog wat mee: oplopende brandstofprijzen voor de schepen en het gebrek aan personeel. Voor personeel geldt dus ook dat zij méér betaald kunnen krijgen. Er is minder personeel door Covid en de bloeiende economie.
Heb ik een plaatje bij:

Als fabrikant of handelaar heb je de spulletjes: wat nu?
Nu heb jij als Nederlandse fabrikant of handelaar je spulletjes gekregen uit een land hier ver vandaan. Het kopje “materiaal” uit het eerste plaatje is afgedekt.
Maar deze producten waren wel een stuk duurder dan voorheen, over de hele linie. Tot overmaat van ramp heb je zelf ook nog een aantal problemen:
1. Heel veel vraag naar de producten (luxe-probleem)
2. Hoog ziekteverzuim (zoals iedereen)
3. Uberhaupt een tekort aan personeel
4. Oplopende energiekosten
Een hoog ziekteverzuim (om punt 1 maar even over te slaan) is vervelend. Er is een lagere capaciteit beschikbaar, want je hebt immers een efficiënte bedrijfsvoering. Niemand staat er voor niets en ieder “poppetje” dat je mist betekent een capaciteitsverlaging. Of dit nu dozen zijn die verplaatst moeten worden of een machine die bemand moet worden: ziek is vervelend. Dit kun je oplossen met overwerk, maar aan alles is een grens. Hier moet je doorheen.
Dan een basistekort aan personeel. Overal is al een gebrek aan personeel. Dat was in veel sectoren al zo voor de covid-pandemie. Sindsdien is het echter gegroeid. De zogenoemde arbeidsmobiliteit neemt af: uit onzekerheid blijven mensen zitten waar ze zitten. Het is dus moeilijk om personeel aan te trekken, want er zijn weinig sollicitanten. Zij die er zijn, weten dit en vragen hogere lonen. Met een beetje pech vraagt zelfs het bestaande personeel om hogere lonen: anders ga ik toch ergens anders werken?
Bovenstaande nog los van de inflatie-loonspiraal: door het oplopende prijspeil zijn vakbonden (en individuën) meer geneigd tot het vragen van hogere lonen. Je ziet dit spasme ook terug bij politici: hogere inflatie moet leiden tot hogere lonen. U ziet echter in bovenstaande plaatjes dat dit makkelijk kan leiden tot hogere prijzen. Immers, de component “arbeid” wordt veel duurder. En dat moet je ergens terugverdienen. Een hogere verkoopprijs dus, en daarmee een hogere inflatie en weer hogere lonen.
Puntje 4, de hogere energiekosten. Energie-intensieve processen zijn uiteraard gevoelig voor oplopende energieprijzen. En die hebben we behoorlijk gehad de afgelopen maanden. Dat is geen probleem als je een vast contract hebt. Maar erg grote verbruikers hebben doorgaans maar een contract voor een deel van het verbruik. Aj…Oplossing? Produceer zo veel mogelijk van je eigen elektriciteit, zodat je minder gevoelig bent voor marktschommelingen.
Dan tenslotte puntje 1: in een markt waar iedereen jouw product wil hebben, zijn die andere problemen helemaal niet zo erg! Als ik bakstenen produceer en de kosten lopen op, dan verhoog ik gewoon de prijs. Gezien iedereen wil bouwen, is de prijselasticiteit (de verhouding tussen prijsstijgingen en daling van de vraag) nagenoeg nul. De winstgevendheid is niet alleen behouden, maar neemt zelfs toe!
Waarom is méér geld dan geen oplossing?
Ik hoop met bovenstaande een en ander duidelijk gemaakt te hebben over de toenemende inflatie. Er zijn veel parameters, maar die vallen allemaal wel onder één van de noemers. Het valt me echter op dat de laatste dagen veel politici en vakbonden beginnen te roepen over “koopkrachtbehoud” en “meer geld”.
Echter, het is juist de enorme koopkracht en beschikbaarheid van het geld die de aanjager zijn van deze inflatie. De prijzen lopen op, omdat veel mensen dingen in hun huis gaan verbeteren, nieuwe elektronica kopen, verduurzamen (wat op zich natuurlijk goed is) en vele dingen meer. Het behouden van de koopkracht voor “de massa” is daarmee helemaal geen oplossing om de inflatie te beteugelen, sterker nog, die zal erdoor stijgen.
Het enige wat de politiek kan doen is het verlagen van bijvoorbeeld energiebelasting en brandstofaccijnzen. Overige belastingen komen niet terecht in het mandje van het CBS, en verlagen de inflatie dus niet. Het nadeel van het verlagen van deze belastingen en accijnsen is echter dat de toegenomen koopkracht met name terecht komt bij de rijksten, en niet bij de mensen die het financieel moeilijk hebben.
Een nog veel groter nadeel is de tijdelijkheid: je kunt die belastingen later niet verhogen zonder op dát moment de inflatie aan te jagen (al kan dat natuurijk getimed worden).
Een waarschijnlijker optie is het verhogen van de rente. Dit raakt niet meteen de consument, maar verkleint wel de hoeveelheid nieuw geld. Dit heeft echter weer als nadeel dat aandelenkoersen kunnen (zullen?) dalen, en daarmee weer een lagere dekkingsgraad van pensioenfondsen.
Het is al met al een zeer complex geheel. Dat is ook de reden dat er op ministeries en bij centrale banken mensen zitten die advies aan de overheid geven over van alles en daarvoor gestudeerd hebben. Want hoewel ik geloof dat onze politici het beste met ons voor hebben (of met hun specifieke electoraat), is geen van hen in staat om alle gevolgen en uiteenzettingen te overzien en daar verantwoordelijkheid voor te nemen.
Het simpelweg roeptoeteren in de Tweede Kamer om “meer geld” is dan ook geen oplossing.
+1 voor
A. Heldere uitleg
B. Duidelijk statement
Kan het er alleen maar mee eens zijn!
Beetje flauw, maar je kunt ook wachten op het definitieve CPI-cijfer. Dat valt vast lager uit.
We zijn zo gewend om waarde in geld uit te drukken, dat we soms over het hoofd zien dat geld uitsluitend het ruilmiddel tussen twee waardevolle entiteiten in is. Entiteiten als bezit en productiecapaciteit zijn de eigenlijke waardevolle componenten in de economie.
Door aandelenkoersen in euro’s uit te drukken creëer je de illusie dat het bezit waardevoller is geworden. Stel dat je VWRL niet in euro’s zou uitdrukken, maar euro’s in VWRL… Dan zie je sneller wat er echt gebeurd is: door alle steunpakketten is de euro/dollar minder waard geworden. Met als gevolg dat andere componenten ook ‘goedkoper’ zijn geworden en dat jaagt nu de inflatie aan. De waarde van productiecapaciteit moet immers wel weer in balans komen met de waarde van bezit.
Je moet geen geld uitgeven wat je niet hebt. Als iets in het klein niet werkt, dan werkt het in het groot ook niet. Hoe complex je het ook maakt.
Als je het spelletje kent, dan zorg je dat je bezittingen niet in valuta zitten. En zelfs een schuld in gezonde verhouding tot je bezit is dan aan te raden.
Dank voor je reactie. We zitten aardig op één lijn en je zult een en ander binnenkort wel herkennen in een andere blogpost over investeren & beleggen.