Het is alweer midden januari. Voor mij altijd een mooie tijd: de dagen beginnen te lengen. Nu is Geldsnor een uitgesproken winterliefhebber. Maar dat heeft meer te maken met het weer, dan met de duisternis. De donkere dagen voor kerst vind ik nog wel gezellig. Maar de periode november tot midden-december kan me gestolen worden: kil, herfstachtig weer met nauwelijks zon.
Na nieuwjaarsdag gaat het echter opeens snel met de zon. Rond Utrecht (52N / 5O) komt de zon op 1 januari op om 8:49 uur en gaat onder om 16:39. Een daglengte dus van 7u50m. Op 31 januari komt de zon op om 8:22 en gaat onder om 17:25. Een daglengte van 9u03m. In 31 dagen winnen we dus maar liefst 1 uur en 13 minuten.
En dat merk je. Althans, ik merk dat. Langzaam kom je namelijk weer op het moment dat de zon schijnt als ik de kinderen naar school breng. En het nog niet donker is als ik ze op haal. Het duurt nog tot eind maart voordat het licht is als ik ga hardlopen na het eten.
Maar ieder jaar stemt het mij vrolijk en staat het symbool voor het voorjaar. Ook al wordt het nog kouder de komende maanden (immers, januari, februari en zelfs maart zijn stukken kouder dan november en soms december), het wordt wél eerder licht.
En licht is goed. Licht is fijn. Het scheelt elektriciteitsverbruik, immers er is minder verlichting nodig binnen. Vooral met thuiswerken is dat een groot verschil. Maar uiteraard wordt er ook veel meer elektriciteit geproduceerd. December levert gemiddeld 199kwh, januari 229. Februari echter 485 en maart 1019kwh!
En ook daar word ik vrolijk van: vanaf midden-maart produceer ik meer elektriciteit dan dat we verbruiken voor verwarming, huishouden en het opladen van 2 auto’s. Niet gek toch?
Zeker iets waar ik vrolijk van wordt. Zelf merk ik dat soort veranderingen erg op. Het gaat dan ook opeens snel, dat zal wel met de eliptische baan en scheeftsand van de aarde te maken hebben waarom het niet lineair gaat. Aangezien ik geen wintermens ben, kan ik nu dus al genieten van het vooruitzicht van de lente.
Ha, een mede minuten daglicht teller… ik vind driekoningen (6 januari) altijd een mooi kantelpunt, omdat we er dan ook aan de onderkant weer een minuutje daglicht bij krijgen.
En zodra ik in januari weer de neusjes van de sneeuwklokjes boven de grond zie komen, word ik blij.
Als fietsende forens kan ik ook niet wachten dat de lampjes van mijn fiets afkunnen.
Er zit inderdaad iets scheeft aan de ochtend en avond winst: de avond ligt ongever 3 weken voor op de ochtend. Dit komt omdat de aarde rond 3 januari in haar elliptische baan het dichtst bij de zon staat (tegen onze intuitie in, maar bedenk dat de afstand tot de zon weinig met onze seizoenen te maken heeft). Doordat de aarde dichterbij staat, gaat hij sneller om de zon, en daardoor is onze zonnedag een paar seconde langer dan in de zomer, en daardoor schuift alles een beetje.
Een van de weer)spreuken van mijn grootvader (1881) was “Na Driekoningen wordt elke dag een hanetree langer”.
Wat leuk, zo leer ik ook nog eens een nieuwe spreuk én het woord hanetree!