Doorgaans heeft het investeren in je competenties (ofwel “studeren” of “scholing”) een positieve invloed op het verloop van je carrière en daarbij behorende inkomsten en/of vrijheden. Je krijgt meer kansen, hebt meer kennis en meer keuze in wat je wel of niet wilt doen. Zelf heb ik vorig jaar (2020) een (dure) studie aan een particuliere universiteit in Nederland gevolgd. Kosten: ruim 32.000 EUR in 2 jaar.
In Nederland geldt tot op heden een zeer interessante deal: studiekosten zijn aftrekbaar van de inkomstenbelasting (met een drempelwaarde van 500 EUR en een maximum van 15.000 EUR per jaar). Dit betekent dat ik in beide jaren dat ik deze studie volgde, kon genieten van 15.000 EUR aan extra aftrekposten. Tegen ongeveer 50% inkomstenbelasting betekent dit het volgende:
Jaar 1: Studiekosten 16.000 EUR. Teruggaaf belastingdienst: 7500 EUR. Netto studiekosten: 8.500 EUR.
Jaar 2: Idem dito. Netto studiekosten totaal: 17.000 EUR.
Maar er is nog een positief bijverschijnsel: dankzij deze aftrekposten is je toetsingsinkomen lager. In het geval je toeslagen krijgt, zijn deze toeslagen dus hoger. Een rekenvoorbeeld:
Partner A verdient 40.000 EUR, Partner B 30.000 EUR. Het gezamenlijk verzamelinkomen (ook wel “toetsingsinkomen”) is 70.000 EUR. Overige posten laten we even buiten beschouwing. Partner A gaat een studie volgen, waarbij de kosten 5.500 EUR zijn. Na aftrek van de drempel betekent dit 5.000 EUR.
Het tarief inkomstenbelasting is 37,35% (2020). A betaalt zonder studie 14.940 EUR belasting en krijgt netto 25.060 EUR per jaar.
Partner B betaalt zonder studie 11.205 EUR en krijgt netto 18.795 EUR per jaar. Samen verdienen ze 43.855 EUR netto per jaar (belastingdruk op inkomen: 37,35%, geen aftrekposten).
Zoals gezegd gaat Partner A studeren. Zijn inkomsten zijn nu 35.000 EUR en er wordt 13.072,50 EUR verdient. Zijn netto inkomen is nu 26.972,50 EUR. Voor partner B. blijft dit gelijk. Het verzamelinkomen / toetsingsinkomen wordt nu 65.000 EUR per jaar, de netto-inkomsten 45.722,50 EUR (34,7% belastingdruk na aftrekposten).
Stel nu dat ze kinderen hebben. Met een verzamelinkomen van 70.000 EUR hebben ze recht op een kinderopvangtoeslag van 69.9% van de totale rekening. Bij 800 EUR per maand (ongeveer 2 dagen opvang per week) houdt dit in dat A & B maar liefst 559.20 EUR terugkrijgen. Indien het inkomen zakt naar 65.000 EUR per jaar krijgen A&B 74.5% terug: 596 EUR per maand ofwel 441,60 EUR per jaar.
De studie kost 5.500 EUR. Hiervan betaalt de belastingdienst in de vorm van aftrekinkomstenbelasting 1867,50 EUR. In de vorm van verhoogde toeslagen komt hier nog 441,60 EUR bij. De studie kost netto dus 5500 – 1867,50- 441,60 EUR= 3190,90 EUR (58% van het oorspronkelijke bedrag).
Vanaf een verzamelinkomen van 126.831 per jaar en 1 kind maakt bovenstaande niet meer uit: je krijgt dan maximaal 33.3% van je kinderopvangkosten terug. Bij 2 (of meer) kinderen loont dit tot een inkomen van 194.136 EUR. (situatie 2020)
Levenlanglerenkrediet
Mits je studie voldoet aan bepaalde eisen, kun je tevens een levenlanglerenkrediet aanvragen bij de rijksoverheid. Dit kan niet voor meer dan het te betalen bedragen en is gemaximeerd op 10.000 EUR per jaar. Echter, deze lening is momenteel vrij van rente en wordt verstrekt door de meest kredietwaardige partij die er is: ons land. Ik zal niet snel propageren om te lenen, want schulden zijn niet fijn. Maar schulden met 0% rente is niet meer dan een uitgestelde betaling zonder negatieve effecten. Uiteraard moet je er rekening mee houden dat je het terug moet betalen, maar het gebrek aan rente maakt dit een zekerheid. Zelfs als je 5000 EUR op een spaarrekening zet tegen 0.01% rente verdien je er 1 EUR op in 2 jaar. Als je het aflost op je hypotheek zelfs wel 100 EUR. Let wel op: de aflossing wordt hóger dan het tariefsverschil van je hypotheek (de looptijd is korter) en het aflossen van je hypotheek kan leiden tot een hoger toetsingsinkomen in de jaren daarna (en dus een verlaging van je eventuele toeslagen).