Fases van Financiële Onafhankelijkheid

De afgelopen maanden heb ik ontzettend veel gelezen en geluisterd over financiële onafhankelijkheid, met name via Amerikaanse blogs, podcasts en boeken. Onlangs was ik aan het luisteren naar het boek “Choose FI: your Blueprint to financial independence” (via Storytel, ook via bol.com verkrijgbaar).

In dit boek wordt een groot aantal interessante dingen genoemd. Eentje neem ik hier over en pas deze vrijelijk iets aan naar “onze” situatie in Nederland. Het gaat over de fases van financiële onafhankelijkheid:

Fase 0: bereik de 0. Met 0 wordt hier bedoeld: 0 EUR netto waarde van al je bezittingen: woning, geld, beleggingen, pensioenrekeningen en dit soort dingen. Niet-verhandelbare dingen ( “waardevol antiek” en “kunst) telt niet mee. Tel hier je schulden vanaf: hypotheek, persoonlijke leningen, doorlopend krediet, studieschuld, creditcards en andere afbetalingen. Het resultaat is een getal, wat voor veel mensen negatief is in de jonge jaren van hun carriëre.

Fase 1: 6-cijferige waarde. Bereik je eerste honderdduizend EUR in nettowaarde. Dit is dezelfde optelsom. De gedachte hierachter is dat op het moment dat dit bedrag 100.000 EUR of meer is, de waardetoevoegingen relatief groot zijn vanuit passief vermogen. Ofwel: 100.000 EUR in een beleggingsportefeuille levert “passief” gemiddeld 7.000 EUR per jaar op aan nieuw vermogen. Zonder dat je er iets voor hebt hoeven doen.

Fase 2: 6-cijferige waarde, exclusief overwaarde van de woning. De overwaarde van je woning levert geen bijdrage aan je onafhankelijkheid. Je moet het verkopen om er bij te kunnen, zonder er iets voor terug te kopen. Geld in je stenen kopen geen boodschappen.

Fase 3: 6-cijferige waarde, exclusief pensioenrekeningen. Je pensioenrekeningen vertegenwoordigen een waarde (uitgaande van beschikbare-premieplannen). Maar die waarde levert pas iets op na je 62e: het eerste moment dat je er pensioen van mag aankopen. Het is dus heel belangrijk geld, het is veel geld. Maar het is ook “gesloten” geld.

Fase 4: 25x je minimale levenskosten. Als je minimaal 10.000 EUR nodig hebt om te overleven en niet je woning kwijt te raken door wanbetalingen, dan heb je 250.000 EUR nodig aan beleggingen/investeringen of ander passief inkomen om deze fase te bereiken. Dit is zonder vakanties, ontspanning of iets anders. Maar je bent wél financieel onafhankelijk.

Fase 5: 25x je verwachtte uitgavenpatroon. Hierin zitten ook vakanties, reizen, leuke dingen en alle noodzakelijkheden. Voldoet aan de regel van 25/4. Als je 30.000 EUR per jaar nodig hebt aan verwachtte uitgaven, dan is je FI-nummer 750.000 EUR.

Fase 6: 33x je verwachtte uitgavenpatroon, inclusief de leuke dingen. Voldoet aan de regel van 33/3. Als je 30.000 EUR per jaar nodig hebt aan verwachtte uitgaven, dan is je FI-nummber 990.000 EUR.

Wat doet het er toe?

Financiële onafhankelijkheid is een reis, en niet alleen een doel. Het doel is groot, en lijkt veraf. Door het in kleinere stukjes te knippen, weet ik waar ik aan toe ben. Momenteel zit ik tussen fase 1 en 2. De 100.000 EUR heb ik wel bereikt nu, maar een aanzienlijk deel hiervan zit nog in de overwaarde van de woning.
Door het op te knippen in fases kan ik ook makkelijker plannen naar de toekomst, en dingen helder krijgen. Zo bereiken we fase 2 over ongeveer een jaar, en fase 3 over ongeveer 3 jaar.

Je ziet ook een “split” tussen fase 3 en 4. T/m fase 3 gaat het om absolute bedragen. Daarna wordt het relatief. Je ziet in de latere fases dat het sneller zal gaan (er wordt immers nog passief én actief vermogen opgebouwd), maar het is daar ook veel afhankelijker van je gekozen levensstijl. Er zijn ongetwijfeld mensen die niet alleen de wereld rond willen reizen, maar ook een personal trainer, lattes op een terras en witte wijn sippen op een terrasje in de binnenstad weten te verheffen tot nieuwe kunst.

NIBUD & de waanzin van “vergelijkingsbedragen”

Allereerst wil ik het volgende kwijt: fijn dat er een instituut als het Nibud is (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting). Het is alleen jammer dat ze de plank zo vaak misslaan en daarmee gapende gaten in welvaart achterlaten voor mensen die de adviezen of vergelijkingsbedragen overnemen.

Om mijn punt te maken heb ik het “Nibud Persoonlijk Budgetadvies” ingevuld. En vergeleken met mijn eigen situatie (afgelopen 12 maanden of langer) en daarna van commentaar voorzien.

Energie & Lokale belastingen:
Nibud: 348 EUR
Werkelijkheid: 128 EUR
Toelichting: onze netto-energierekening is 0 EUR per jaar. Als ik de zonnepanelen niet meereken (die leveren ruim 10.000kwh per jaar), dan bedraagt de energierekening 1664 EUR (gas, elektra). Ik krijg nu gemiddeld 20 EUR per maand terug. En dat is gelijk aan de waterrekening (65 EUR per kwartaal).

Verzekeringen:
Nibud: 444 EUR
Werkelijkheid: 277 EUR
Toelichting: ik heb het minimale pakket (kosten: 85.95 EUR per maand) met maximaal eigen risico. Mijn LE heeft een uitgebreid pakket (150 EUR per maand) en krijgt een klein deel (9 EUR) van haar werkgever vergoed. Dit betekent 226.95 EUR per maand aan ziektekostenverzekering. Onze overige verzekeringen zijn allemaal ondergebracht bij Deck en betreft enkel aansprakelijkheidsverzekering, rechtsbijstand, opstal, inboedel en reisverzekering Europa. Dit kost 602 EUR per jaar. Ik heb géén idee wat je zou moeten doen om 444 EUR per maand aan verzekeringen te komen!

Abonnementen & telecom:
Nibud: 278 EUR
Werkelijkheid: 85 EUR
Toelichting: 2 mobiele telefoons (abonnementen van 16 EUR) en 1x kabel/internetabonnement. Samen 85 EUR per maand dus. Er is hier geen sprake van Netflix, Prime, Videoland, magazines, sportschoolabonnementen en dat soort dingen. Binnenkort komt er wel “zwemles” bij voor de oudste, dat is ongeveer 60 EUR per maand.

Vervoer:
Nibud: 884 EUR
Werkelijkheid: 760 EUR
Toelichting: we hebben onze huidige auto gekozen omdat mijn vrouw vrij ver moet rijden en we jaarlijks > 25.000km uit zouden komen. Ik rij een leaseauto (kosten 0). We rijden zoveel mogelijk privé-kilometers met de lease-auto. Desondanks rijden wij dus een nieuwe auto (een “compacte middenklasser” zoals dat zo mooi heet), over grote afstanden en via private-lease (pre-Mr.MoneyMustache-beslissing). En nog altijd halen we het bedrag van het Nibud niet. Voor het verschil van 120 EUR per maand zouden we nog 3.000km kunnen rijden (gedeeltelijk elektrisch, en já dat is al meegenomen bij “Energie & lokale belastingen”).

Kleding & schoenen:
Nibud: 271 EUR
Werkelijkheid: 155 EUR
Toelichting: we werken met een zakgeld-systeem. Het zou kunnen dat LE nog extra kleding koopt wat ik in de maandelijkse analyse niet terugzie. Maar ook niet in de kast. De kinderkleren wisselen we door, ook met vrienden die kinderen in dezelfde leeftijd hebben. We lopen er niet bij als slonzen, al scheelt het dat ik voor mijn werk geen pak meer hoef te dragen. En zeker in corona-tijd hoef ik niet veel te kopen.

Inventaris, huis & tuin:
Nibud: 575 EUR
Werkelijkheid: 250 EUR
Toelichting: met die 250 EUR hou ik het heel ruim aan, denk ik. Werkelijkheid is dat we vorig jaar een ander huis hebben gekocht en nu nog de tuin aanleggen, tuinhuisje bouwen en dat soort dingen. Dat is meer een investering dan een kostenpost, maar het komt er toch bij. Daar heb ik dus iets voor gecorrigeerd.

Niet-vergoede ziektekosten:
Nibud: 74 EUR
Werkelijkheid: 20 EUR
Toelichting: sterk wisselend van jaar tot jaar. Normaliter alleen de tandartsrekening (ik ben niet extra verzekerd voor tandheelkundige zorg). Maar in de jaren dat er een kind kwam, was dit iets hoger omdat kraamzorg altijd een eigen vergoeding vraagt.

Vrijetijdsuitgaven:
Nibud: 843 EUR
Werkelijkheid: 633 EUR
Toelichting: Ik zou niet weten wat je moet doen om aan de door Nibud ingeschatte kosten te komen. In mijn geval heb ik de post “vakantie” en “horeca” meegenomen in “vrijetijdsuitgaven”. Dit jaar was het een vakantie met een camper, twee jaar terug 3 weken Mexico en nog een keer naar de Alpen. Weekendjes Efteling, dierentuinen. Het is dus niet dat we het niet doen.

Huishoudelijke uitgaven:
Nibud: 797 EUR
Werkelijkheid: 733 EUR.
Toelichting: Ik vind het Nibud nogal conservatief in de kosten voor luiers. Die zijn veel duurder dan wat zij berekenen. Daar staat tegenover dat zij 84 EUR per maand budgetteren voor de kapper(?!) en 204 EUR voor dingen die niet regelmatig terugkeren zoals paspoorten. Die zijn 10 jaar geldig. Dus die neem ik niet mee als reservering voor toekomstige kosten, dat zou ongeveer 2.5 EUR per maand zijn.

Het totaalverschil met de door Nibud gehanteerde bedragen is 1473 EUR per maand (17.676 EUR per jaar). Overigens geeft Nibud zelf een disclaimer dat het hier gaat om gemiddelde bedragen per item en niet om bij elkaar op te tellen tot een budget. Ten eerste: hoezo niet? Want dat staat niet helder uitgelegd (de meeste kosten hebben we immers allemaal). Ten tweede: wat dan wel? Wat is het nut?

Moet ik nu een goed gevoel krijgen dat wij zoveel minder uitgeven, of krijgen mensen die rond de “0” eindigen ook een gevoel “dat ze het goed doen”?

Maar mijn werkelijke probleem zit in de aannames. Ik heb ons werkelijke inkomen en uitgaven ingevuld, oa. waarde huis en hoogte hypotheek. Kennelijk vindt het Nibud het normaal dat je meer geld uit gaat geven als je meer te besteden hebt. En dat zie je in de hele maatschappij terug. De vergelijking hierboven is namelijk met een vergelijkbaar huishouden!
Je kunt echter ook vergelijken met de “basis uitgaven”. Dan kom je op:

Energie ed: 324 EUR
Verzekeringen: 349 EUR
Abonnementen & telecom: 123 EUR
Vervoer: 706 EUR
Kleding & schoenen: 144 EUR
Inventaris, huis & tuin: 169 EUR
Verzekeringen: 74 EUR
Vrijetijdsuitgaven: 95 EUR
Huishoudelijke uitgaven: 550 EUR
Totaal 2534 EUR per maand (-465 EUR)

De “basis” bedragen laten nog een flinke ruimte zien voor ons om te besparen, dat gelukkig wel. Helaas alleen in de categoriën waar ik niet per se wil bezuinigen: vakanties & vrije tijd.

ROI van ledlampen: >360%

Enkele jaren geleden had ik een huis met een woonkeuken. En 11 inbouwspotjes, van 35 watt per stuk (halogeen). Ik ben er langzamerhand ook achtergekomen dat de meeste mensen wel overal spaarlampen hebben, maar nog lang niet altijd hun spotjes vervangen hebben voor LED-exemplaren.

Wij dimden ze nooit, dus dat neem ik niet mee in de vergelijking. Het is een grote keuken en daar hadden we dus licht nodig. Ze waren geschakeld met verschillende schakelaars: 2 in de afzuigkap, en 1×6 & 1x 3 in de keuken. Prachtig – maar ze waren ook lang aan. 11 * 35 * 3 uur per dag, gemiddeld. In de winter meer, in de zomer minder. Dat is dus ruim 420kwh per jaar (en dat was dan weer ruim 25% van ons energieverbruik).

Enfin, om te berekenen wat een led-spot oplevert maakt het aantal lampen niet uit. Wel hoe lang deze brandt, per dag. We nemen voor deze vergelijking:
Een led-spot van de Ikea, de Ryet G10, 400 lumen (5W)
vs
Een halogeen-spot, reeds geïnstalleerd, 35W.

De delta per uur is 30W. We nemen aan dat ze 3 uur branden per dag (winter meer, zomer minder) en dat dus op alle dagen. 1 LED-spot resulteert hiermee in een besparing op energie van 30*3*365 = 32.85kwh per jaar. In euro’s uitgerekend: 32.85* 0.22 = 7.23 EUR.
Maar nu komt het mooie: een spotje kost maar liefst 2 EUR per stuk (5.99 per 3 stuks, om precies te zijn). Dit brengt de terugverdientijd op…101 dagen. De ROI is daarmee 361.5%. Wow.

Nog beter: de langere levensduur van de LED-lamp

Zo’n LED-lampje gaat nominaal 15.000 uur mee. Dat is 13.7 jaar (indien 3 uur per dag). Een halogeenspot maximaal 5.000 (volgens een snelle zoektocht op Google, waaruit 1000-5000 uur blijkt als “range”). De kosten voor een halogeenspot (volgens bol.com) liggen ongeveer gelijk aan een led-spotje of zijn hoger. Over een levensduur van het lampje is de besparing als volgt:
15000* 30 = 450.000w (=450kwh = 99 EUR)
+ 2x een halogeenlamp vervangen van 2 EUR per stuk = 103 EUR. En dat voor een investering van 2 EUR nu. Vandaag. U bent al onderweg naar de Ikea, neem ik aan?

Verschillen tussen FIRE (US) en FOWO (NL)

In het afgelopen jaar ben ik zeer geïnteresseerd geraakt in het concept van “Fire”: Financial Independent, Retire Early. Dit nav. een commentaar op nu.nl onder een bericht over schulden en mijn nieuwsgierigheid was aangewakkerd: wat betekent FIRE?
Zo kwam ik terecht op een Nederlands blog (vergeten welke) en vanaf daar weer op het blog van Mr. Money Mustache. Ik heb álle berichten gelezen. En meer. Ik ben naar Early Retirement Extreme gegaan, de Frugalwoods, MadFientist, ChooseFIRE en vele honderden podcasts, tientallen boeken over investeren in het algemeen etc.

Maar de meeste bronnen (die ik gelezen heb) zijn Amerikaans. En hier zitten zéér grote verschillen met de Nederlandse situatie: Financieel Onafhankelijk, Werk Optioneel. Uiteraard is het belastingstelsel anders (je betaalt quasi geen inkomstenbelasting in de VS), maar ook sociale zekerheid, verzekeringen en maatschappij. Op deze pagina probeer ik de verschillen uiteen te zetten en enigzins een idee te geven van de invloed op je eigen financiële onafhankelijkheid.

Amerika is groter: Geo-arbitrage

De Verenigde Staten is een veel groter land en dat betekent dat, binnen dezelfde taalzone, je makkelijk gebruik kunt maken van een begrip wat “geo-arbitrage” heet. Dit is het gebruik maken van gebieden met relatief lage woonlasten en relatief hoge inkomens. In Nederland zijn deze verschillen kleiner. Ze zijn er wel: wonen in Amsterdam is duurder dan in Drenthe, maar ook de kansen op banen zijn groter. Vergelijk dit met Seattle of New York City: er zijn nauwelijks verschillen in inkomsten tussen die steden, maar het wonen in Seattle is toch aanzienlijk goedkoper dan in New York City.

Credit Card gebruik: Reward Credit cards

In de VS wordt heel veel afgerekend met credit cards. Niet alleen boodschappen, maar ook auto’s, de huur, ijsjes, vakanties, vliegtickets, hotels etc. In Nederland worden credit cards vooral gebruik voor het boeken van online vliegtickets (wat vroeger vrijwel alleen met credit card ging) of het huren van auto’s (wat nog steeds lastig is zonder credit card). Het betalen van je restaurantrekening of boodschappen is hier geen gemeengoed. Dit betekent dat er minder problemen zijn met creditcard schulden, maar ook dat je geen gebruik kunt maken van de veelgehoorde opties in Amerikaanse blogs over het sparen van punten of rewards met je credit card.

Schoolsysteem: studiekosten & studieleningen

In de Verenigde Staten werkt vrijwel alles met een “marktidee”. Dus ook de meeste universiteiten zijn commerciële bedrijven, evenals de verstrekkers van studieleningen. Dit betekent dat de studiekosten zéér hoog zijn in vergelijking met Nederland (Nederland: 2143 EUR per jaar, VS ruim 10000 dollar per jaar voor een openbare universiteit tot > 50.000 dollar per jaar voor een Ivy-league universiteit als Harvard of Yale).
Helaas werkt dit dubbel door. Een snelle rekensom leert dat een Harvard-opleiding zo’n 200.000 dollar kost, tegen 10.000 in Nederland. De kans dat je voor die 200.000 dollar een studielening nodig hebt is daarmee groot. De rente op deze studieleningen bedraagt in de VS ruim 3%. In Nederland is de rente op een studielening 0%. Ja, nul procent.

Die 3% telt echter al vanaf het eerste jaar. Je hoeft pas 6 maanden na afstuderen te beginnen met betalen (in veel gevallen), maar de eerste 1500 dollar rente heb je al te pakken. Per jaar. Simplistisch gerekend betekent dit een “compounded” effect van nog eens 15.000 dollar aan rente over die jaren. Alleen de rente bedraagt daarmee al ruim 540 dollar per maand. Maw: met de rente die een Amerikaanse Harvard-student betaalt, heb jij in minder dan 2 jaar de volledige studieschuld afgelost. Woonlasten ed. laten we verder buiten beschouwing.

Zorgverzekering

In de VS is een zorgverzekering geen verplichting. De zorgkosten zijn daarbij ook nog eens veel hoger. Wij betalen weliswaar meer belasting, maar hier staat een zeer betaalbare zorg tegenover. Uiteraard wordt er ook in Nederland geklaagd, maar onze zorgkosten bedragen hier ongeveer 1200 EUR per jaar per volwassene (excl. aanvullende pakketten of zorgtoeslag). In de VS is dit gemiddeld 6.000 dollar per gezin, uitgaande dat werkgever gemiddeld 71% bijdraagt (bron).
In Nederland komt een faillissement door zorgkosten eigenlijk niet voor: de zorgverzekeraar kost de meeste voorkomende problemen, zoals chemokuren, hartoperaties, hersenchirurgie na een ongeval etc. In de VS is faillissement als gevolg van medische kosten geen uitzondering, evenals een tweede hypotheek op de woning (home-equity loan).

Dit houdt in dat je in Nederland veel minder reserves hoeft te houden voor je ziektekosten. Als je het eigen risico kunt betalen (en uiteraard de maandelijkse premie) dan heb je verder geen reserves nodig.

Ontslagwetten

In de VS kun je ontslag nemen wanneer je wil, en ontslagen worden wanneer je baas wil. Dat is de ongenuanceerde versie. Uit films kennen we de “two-weeks notice” wel. Hier is dat ondenkbaar. Normaliter heb je 1 maand opzegtermijn en de werkgever 2, per einde van de maand. In sommige gevallen zelfs maximaal 3 & 6 maanden (zoals ondergetekende). Zolang de werkgever niet failliet gaat, betekent dit dat een ontslag nóóit onverwachts komt. Wel het moment dat je gezegd wordt dat je ontslagen gaat worden, maar niet het moment dat je werkelijk op straat staat. Dit betekent dat je een (kleine) periode hebt om aanpassingen te doen in je uitgavenpatroon en problemen aan kunt zien komen.

Na ontslag heb je doorgaans tot maximaal 2 jaar recht op WW-uitkering, die een stuk gunstiger is dan in de VS. Je hoeft dus minder reserves te houden voor het onverwachts ontslagen worden.

Ook bij een faillissement loop je relatief weinig risico: het UWV betaald achterstallig loon tot 3 maanden terug tot maximaal 150% van het maximum dagloon én achterstallige pensioenpremie tot maximaal 12 maanden. Het UWV betaalt doorgaans ook zeer snel een voorschot.

Last, but not least: je mag hier niet (zomaar) ontslagen worden bij ziekte. Dat is een mijnenveld waar de meeste werkgevers zich niet aan wagen.

Pensioenregelingen

In Nederland kennen we de AOW, in de VS hebben ze een vergelijkbaar systeem met State pensions. Dit kan in beide gevallen aangevuld worden. In Nederland kennen we uitkeringsovereenkomsten (middenloon & eindloon-regelingen) en “beschikbare premie”. In dat laatste geval spaar jij voor jouw pensioenpot. In het eerste geval wordt er geld ingelegd in een grote pot, waarmee de pensioenen van iedereen wordt betaald. In ieder geval, voor het doel van dit artikel werkt dat ongeveer zo.

In de VS heb je 401k, 403b, 457, IRA’s, SEPs en Roth IRA’s. De verschillen zijn niet zo groot met Nederland: er wordt geld ingestopt (soms voor de belastingen zoals bij de 401k, 403b, 457, dus gelijk aan het Nederlandse pensioenstelsel met beschikbare premie) en soms na belastingen (en dan geldt er dus geen belastingvoordeel op inkomstenbelasting).

Hoe het precies werkt maakt voor ons weinig uit. Belangrijkste zijn de overeenkomsten: zorg dat je zoveel mogelijk bijdraagt aan je pensioenpot, omdat dit van je brutoloon afgaat en niet van je nettoloon. Je hebt dus, zeker bij hogere inkomsten, een belastingvoordeel. Echter, in de meeste gevallen heb je geen keuze en moet je meedoen aan een pensioenregeling. En dat is goed.

Capital Gains Tax

In de VS betaal je belasting over de waardevermeerdering van je aandelen, in sommige gevallen. Nederland kent geen Capital Gains Tax: als jouw aandeel nu 100 EUR waard is en morgen 100.000 EUR, dan heb je 99.900 EUR winst, belastingvrij.

Wel kennen we een vermogenrendementsheffing: een belasting over een fictief rendement. Er geldt een vrijstelling van 30.846 (of 61.692 voor fiscaal partners). Daarboven betaal je 30% over een fictief rendement van 1.8% (trage rekenaars: dat is 0.54%) over de eerste 72.797 EUR. Dit fictieve rendement loopt op naar 4.22% tot ongeveer een miljoen (dus netto 1.27%) en daarboven 5.33% (netto 1.6%). Men gaat er vanuit dat je met een groter vermogen een hoger rendement kunt behalen.

Je hoeft in Nederland dus geen rekening te houden met Capital Gains Tax en actief handelen zoals je leest in de Amerikaanse blogs of hoort in de Amerikaanse podcasts. Uiteraard moet je nog steeds niet actief handelen, ivm. transactiekosten.

Overige verschillen

Uiteraard zijn er overige verschillen, maar geen grote in het oogspringende waar je rekening mee moet houden als je gaat plannen voor “FOWO”. Kleine verschillen zitten in property tax (OZB) die in de VS hoger is en uiteraard loonbelasting die in de VS aanzienlijk lager is. Hiermee is er een kleinere winst te halen voor Amerikanen voor hun hypotheekrenteaftrek (die ook daar bestaat), maar dit is weer afgezet tegen een doorgaans veel hoger rentetarief.

Hou dit allemaal een beetje in gedachten als je de Amerikaanse blogs leest of podcasts luistert!

PV-installatie: jaar 1

In een vorig huis heb ik al panelen gehad, maar dat huis heb ik vorig jaar verkocht. Maar ook onze nieuwe woning heeft PV-panelen (zonnepanelen): 32 stuks. En doordat wij ook 2 elektrische auto’s hebben én airco is ons energieverbruik hoog. En daarmee het rendement van de panelen: het verbruik van mijn huishouden is op jaarbasis groter dan de opbrengst van de panelen. Ik heb gerekend met een stroomkosten van 0.22 EUR per kwh (mijn gemiddelde tarief).

MaandkwhEURRendement maandRendement YTDCash cum
Sep-19215 €                 47.300.49%0.49% €       47.30
Oct-19419 €                 92.270.95%1.43% €     139.57
Nov-19300 €                 65.960.68%2.11% €     205.53
Dec-19243 €                 53.380.55%2.66% €     258.90
Jan-20221 €                 48.630.50%0.50% €     307.54
Feb-20355 €                 78.080.80%1.30% €     385.62
Mar-201,074 €               236.282.43%3.73% €     621.90
Apr-201,525 €               335.503.45%7.17% €     957.40
May-201,458 €               320.763.29%10.47% €  1,278.16
Jun-201,262 €               277.642.85%13.32% €  1,555.80
Jul-201,121 €               246.622.53%15.85% €  1,802.42

De rekensom kan ook nog iets complexer gemaakt worden: 1 van de auto’s is namelijk een plugin-hybride en de andere volledig elektrisch. Voor de elektrische breng ik de elektriciteit in rekening bij mijn werkgever. Dat lijkt lood om oud-ijzer, want die kosten zijn hetzelfde als mijn eigen tarief. Echter, zou ik dat niet kunnen doen, dan was mijn eigen verbruik veel lager: de EV heeft 5750kwh aan stroom verbruikt. Dit heeft dus een sterk rendement verhogend effect!


In de genoemde periode heeft onze plugin-hybride 867kwh aan elektriciteit opgesnoept. Met 8kwh kom je 50km ver in deze auto. 867kwh staat dus gelijk aan 5500km. Een normaal benzine-verbruik van deze auto (excl. hybride) is ongeveer 5.5L op 100km. We hebben dus bijna 300 liter benzine (of 500 EUR) uitgespaard. Echter, anders had ik deze stroom tegen 0.22 EUR per kwh teruggeleverd.

Als ik bovenstaande correcties doorvoer kom ik op het volgende:
1. Teruglevering “standaardverbruik”: 2443* 0.22 = 537.50 EUR
2. Teruglevering “EV” aan de baas: 1266 EUR ((5750* 0.22)
3. Minder verbruik brandstof: 500 EUR – (867*0.22)= 309 EUR.
Totaal: 2112.50 EUR. (da’s een rendement van 21.6%).

Er zijn jaren op de beurs dat ik geen rendement krijg van 21.6%! Bovenstaande resulteert tevens in een netto-rekening per jaar van ongeveer 0 EUR. Mijn voorschot is 86 EUR per maand, de opbrengst van stroom aan de baas gemiddeld 126 EUR per maand.

Zonnepanelen: ROI in de praktijk

Ik kom op allerlei websites allerlei berekeningen tegen van de terugverdientijd van zonnepanelen, al dan niet met salderen of zonder. Dit zijn geen objectieve beelden, immers de persoon die de berekeningen maakt zal wel iets willen verkopen. Daarom maak ik mijn eigen berekeningen, want die vertrouw ik.

Salderingsregeling: wat is dat eigenlijk?

De salderingsregeling zoals we die in Nederland kennen is eigenlijk heel eenvoudig: de energie die je zelf opwekt, wordt afgetrokken van wat je afneemt. Hiermee is het stroomnet feitelijk een grote batterij: overdag stop je er stroom in, in de nacht haal je het er weer uit. Als je 1000kwh opneemt en 1000kwh teruglevert is het netto resultaat 0kwh. Ook op je rekening, en inclusief Opslag Duurzame Energie (ODE), energiebelasting en BTW.

Hoeveel panelen moet ik hebben?

De gemiddelde zonnepanelen-verkoper zal zeggen: net genoeg om iets minder op te wekken dan jezelf verbruikt op jaarbasis. Dus, als je 3000kwh per jaar verbruikt leg je bijvoorbeeld voldoende panelen om 2700kwh op te wekken. Bij een gemiddeld elektriciteitstarief van 0.22 EUR (incl. alles) betekent dit dat de rekening op jaarbasis 2700*0.22 EUR lager wordt. Voor de trage rekenaars: dat is 594 EUR per jaar.

Een systeem kost tegenwoordig ongeveer 1 EUR per geinstalleerde “wattpiek” aan vermogen. Om 2700kwh op te wekken zul je doorgaans ongeveer 2900wp geinstalleerd vermogen moeten hebben. De kosten bedragen dus ongeveer 2900 EUR en de “terugverdientijd” dus 4.9 jaar.

De ROI is het rendement op geïnvesteerd vermogen en de rekensom is daarmee niet 2900 / 594, maar de inverse hiervan: 594 / 2900. Deze rekensom levert een rendement op van 20.5% per jaar. 3x zo hoog als het gemiddelde rendement op de beurs en vrijwel oneindig hoger dan de rente op een spaarrekening.

Effect van extra panelen

Maar stel nu: ik heb een groot dak. Ik stel geen 2900wp aan vermogen op, maar 9600wp. Zo’n installatie kost ongeveer 9500 EUR (prijspeil zomer 2019, want dit is mijn installatie). De rekensom wordt nu iets anders:
2900 kwh kan ik terugleveren tegen het zelfde tarief als waartegen ik geleverd krijg: 2900* 0.22 = 638 EUR.
Met een 9600wp installatie zal ik doorgaans ongeveer 9000kwh produceren. In dit geval resulteert dat in een teruglevering van 6100kwh. Het teruglevertarief (voorbij de salderingsgrens) is bij sommige aanbieders 0.11 EUR, bij anderen 0.06. Ik neem hier 0.08 (actueel Greenchoice tarief, al geniet ik nog 0.11).
6100* 0.08 = 488 EUR.
De totale energieproductie levert dus 638 + 488 EUR op: 1126 EUR per jaar. Dit drukt het rendement behoorlijk, en zakt terug naar 11.9%.

Het is dus eenvoudig te stellen dat het rendement bij een relatief grotere installatie (meer productie dan eigen verbruik) behoorlijk terugloopt. Maar nog altijd zou ik zeggen dat een rendement van bijna 12% zeer keurig is. En er is nog iets: cashflow. In het eerste geval is de impact op cashflow bijna 600 EUR per jaar. In het tweede geval, met de grote installatie, is dit 1126 EUR per jaar: ruim 500 EUR méér.

Stel: ik mag niet meer salderen

Stel nu dat je niet meer mag salderen: in 2023 begint de afbouw. Dit maakt de rekensom zeer complex, dus ik maak ‘m zo makkelijk mogelijk:
Ik ga er vanuit dat je álles teruglevert en níets verbruikt “voor de meter”. Het absolute worst-case scenario dus. De terugleververgoeding zet ik op 0.05 EUR per kwh, de opbrengst op 9000kwh per jaar. Dit levert een “cashflow” van 450 EUR per jaar op en dus en rendement van 5%. Hiermee kom je in de buurt van de technische levensduur van omvormer en panelen (15 tot 25 jaar, respectievelijk).
De praktijk is gelukkig weerbarstiger: met een goed gebalanceerde installatie kun je tientallen procenten zelf direct verbruiken. Bij mij ligt dit percentage op ruim 20% in de zomer, tot >60% in de winter (meer verbruik en minder opbrengst).

Ook zónder salderingsregeling is het dus zeer gunstig om PV-panelen te hebben.

2020: de situatie nu

In alle voorgaande blogs heb ik de situatie per jaar vanaf 2012 t/m 2019 weergegeven. Ik kan me goed voorstellen dat je denkt: “daar is niets zuinigs aan” en dat je eigen uitgavenpatroon veel lager is. In dit artikeltje ga ik daar wat nader op in. Want je hebt (gedeeltelijk) gelijk.

Ik ontdekte Mr. Money Mustache en de FIRE-beweging (Financial Independence, Retire Early) pas in oktober 2019. Rijkelijk laat om enkele beslissingen nog tegen te houden. Zo werken wij allebei op ongeveer een uur rijden vanaf ons huis – en allebei een andere kant op. We zouden kunnen verhuizen naar 1 van de steden waar we werken, maar om persoonlijke redenen willen wij dit absoluut niet. Tevens hebben wij gekozen voor een relatief dure private-lease auto, al staat hier tegenover dat ik een auto van de zaak heb. Ons contract voor de auto loopt nog ongeveer 3 jaar en zal dan vervangen worden door een goedkopere optie. Nu kunnen we dit eenvoudig betalen, maar we willen geen boete betalen door het eerder beëindigen van het contract. Wel krijgen we geld terug omdat we aanzienlijk minder kilometers zijn gaan maken.
Ook de kosten voor de nutsvoorzieningen zijn flink verlaagd: we hebben netto namelijk géén energierekening. Ons volledige gebruik wordt gecompenseerd door de zonnepanelen en dat is inclusief de airco en gasverbruik.

Want dat is de volgende keuze die we gemaakt hebben: we zijn een bepaalde luxe gewend. We hebben een relatief groot huis (200m2) met een grote tuin (>600m2) en hebben in het hele huis airco. 4 slaapkamers, een luxe badkamer en een woonkeuken. Ik werk veel thuis (scheelt in de reistijd) en we spelen graag met de kinderen in de tuin.
Voorts hebben we honden. In het geval het niet opgevallen is: die zijn duur. Door inconsistentie in de rapportage valt het iets minder op (het pension in de zomervakantie heb ik een aantal jaar geboekt onder “vakantie” en niet onder “honden”), maar 2 (grote) honden hebben dik in de 7000 EUR gekost sinds 2012! Uiteraard laten we ze nu niet inslapen omdat dit goedkoper is…

Andere grote kostenposten nivelleren enigszins. Onze hypotheeklast is ongeveer 1200 EUR per maand (1199 om exact te zijn). Echter, hiervan is ongeveer 435 EUR (dat is elke maand iets meer) aflossing. De werkelijke brutolast is dus 764 EUR. Dit is de betaalde rente per maand, en daarvan krijgen we 46% terug. De nettolast van de hypotheek exclusief aflossing bedraagt daarmee ongeveer 410 EUR. Dat klinkt al heel anders.

Een soort gelijk geval hebben we met de kinderopvang. 1125 EUR per maand. De kinderopvangtoeslag bedraagt (voor ons) ongeveer 500 EUR per maand. De nettolasten voor kinderopvang zijn daarmee 625 EUR per maand. Als we minder zouden verdienen gaan die nettolasten naar beneden want kinderopvangtoeslag is (sterk) afhankelijk van je inkomen.

Ook krijgen we iedere maand “zakgeld”. Dit is geld dat we vrij kunnen besteden, zonder “gezeur” van de ander. Dit is voor mij meestal wat snoep als ik moet reizen, een abonnement op de Donald Duck (pre-MMM, laatste krijg ik in oktober) en de rest beleg ik. Het gros wordt dus eigenlijk gewoon gespaard. Onze telefoonrekeningen worden ook betaald van dit zakgeld. Wat mijn Lieftallige Echtgenote (LE) met haar geld doet? Geen idee.

De Veranderingen sinds de Ontdekking van Mr. Money Mustache

We zijn wat beter op gaan letten op wat we doen. We hebben geen schoonmaakster meer en sinds de corona-crisis wordt mijn haar en dat van mijn zoon gedaan met een tondeuse & schaar, gehanteerd door LE. Ook is de vrijwillige verhoging op het aflossen van de studieschuld beëindigd: de rente is 0.0% t/m 2023 en tegen die tijd is de lening sowieso afgelost. Geen enkele reden om eerder af te lossen dus.

Vroeger had ik nog wel eens bewijsdrang: een dure Duitse auto om te laten zien “hoe succesvol ik was”, een duur etentje “omdat het kon”. Schoenen van 270 EUR per paar of een duur pak. Komt allemaal niet meer voor. We gaan nog steeds wel eens uit eten (al is dit met 2 kinderen minder spontaan en tijdens de corona-crisis nauwelijks een optie), maar niet meer naar een Sterrenzaak. Ook onze boodschappen zijn goedkoper geworden. In 2018 was dit gemiddeld 726 EUR per maand, in 2020 684 EUR. Dat scheelt bijna 6%.

De bewijsdrang is weg. Ik hoef niet meer zo nodig. Dit geldt voor carrière maken, maar ook voor geld uitgeven. Het wordt meer een sport om tot een hoger spaarratio te komen. Dit jaar zitten we (exclusief pensioenopbouw) op gemiddeld 34.9% van onze netto-inkomsten. De rest van het jaar verwacht ik op ruim 48% te komen. Daarmee zouden we dit jaar op ongeveer 40% uitkomen.

Spaarratio naar 40%? Hoe dan?!

Eerder heb je al kunnen lezen dat onze uitgaven hoog zijn, oa. door kinderopvang (15k per jaar) en een te dure auto (8-10k per jaar). Dankzij het profiteren van een hoog inkomen (want ja, we verdienen goed), krijgen we toch een hoog spaarratio dit jaar. Dit komt oa. door het volgende:
1. We krijgen geld terug van de energierekening (380 EUR, bevestigd)
2. Minder kilometers in de Private-lease auto (500 EUR, verwacht)
3. Meevaller werk LE: ~500 EUR
4. Eindejaarsuitkering LE: 2000 EUR
5. Verzekeringen overgesloten: 120 EUR
6. Minder uitgaven aan “overigen”, omdat we maandelijks een overzicht maken & overleggen.
7. Er hoeft nauwelijks nog verbouwd te worden. De eerste 7 maanden van dit jaar heb ik voor ruim 6.000 EUR aan dit huis verspijkerd. Ik denk nog 500 EUR nodig te hebben tot eind van het jaar.


Totale uitgaven 2012-2019

In de periode 2012-2019 is er heel veel veranderd bij ons: we hebben 2 kinderen gekregen, mijn vrouw is iets minder gaan werken, we hebben nieuwere auto’s en een groter huis gekocht. Een beetje “lifestyle-creep” dus. Maar we hebben ook heel veel verbouwd en onze kosten zijn natuurlijk door de kinderopvang flink toegenomen. Hoe ziet het totaalplaatje er nu uit?

Om dit te bekijken heb ik een aantal posten weggelaten: de kinderopvang, maar ook de kosten voor verbouwingen. Immers, als er geen geld zou zijn of geen behoefte meer is, dan hoeven we niet te verbouwen en hebben we geen kinderopvang nodig. Hieruit blijkt dat onze kosten eigenlijk vrijwel hetzelfde zijn gebleven. De kosten voor levensonderhoud zijn flink gestegen, maar op een aantal andere dingen zijn we gewoon beter gaan letten. Ons nieuwe huis bijvoorbeeld is per maand goedkoper dan het oude: de rente is veel lager, er wordt afgelost en de energierekening is netto 0 EUR per jaar. Vanaf midden 2019 zit in het stuk “woonkosten” dus ook ongeveer 5.000 EUR per jaar aan hypotheekaflossing (los van extra aflossingen).

Onderstaande grafiek is wellicht minstens zo interessant. We zijn minder gaan werken, maar ook meer gaan verdienen. We (zaten) zitten relatief aan het begin van onze carrière, dus die stappen zijn vrij groot. Los van CAO verhogingen bij mijn echtgenote, geldt daar ook nog eens de jaren ervaring mee. Dit betekent voor haar jaarlijks tussen de 4% en 10% loonsverhoging. Mijn loonsprong vond plaats in 2016 en is daarna relatief stabiel gebleven. De blauwe lijn laat de inkomsten zien, de oranje lijn zijn de uitgaven. Zoals je ziet wordt dit gat steeds groter.

Uitgaven 2019

Voor mijn uitgaven gebruik ik de volgende categoriën:
1. Woonkosten: hypotheek, nuts-voorzieningen, gemeentelijke belastingen excl. verzekeringen en voorlopige teruggaaf.
2. Mobiliteit (auto, trein, bus, brandstof etc).
3. Verzekeringen
4. Honden
5. Levensonderhoud
6. Kleding
7. Entertainment (horeca & vakantie)
8. Verbouwing / onderhoud
9. Overig (inclusief pinnen)
10. Afbetalingen op leningen
11. Kinderopvang, exclusief teruggaaf

Voor 2019 levert dit het volgende plaatje op:

  1. Woonkosten: 18.874 EUR
  2. Mobiliteit: 8.106 EUR
  3. Verzekeringen: 1367 EUR
  4. Honden: 1089 EUR
  5. Levensonderhoud: 8540 EUR
  6. Kleding: 1982 EUR
  7. Entertainment: 5283 EUR
  8. Verbouwing & onderhoud: 81.302 EUR
  9. Overig: 11.780 EUR
  10. Afbetalingen op leningen: 13.905 EUR
  11. Kinderopvang: 16.529 EUR

In 2019 zijn wij verhuisd en de eerste paar maanden had mijn vrouw zwangerschapsverlof. We hebben de buitenmuren laten staan en verder alles aangepakt. Dat verklaart de enorme kostenpost voor “verbouwing”. Verder zien we in 2019 een aanpassing in de kosten voor mobiliteit: we hebben een nieuwe auto geleast (ik had nog steeds Mr. Money Mustache niet ontdekt, pas de week ná levering ontdekte ik Hem). De kosten zijn nog steeds lager dan in 2018 ivm. het verlof, maar zullen dit jaar hoger zijn (2020). In het levensonderhoud zien we dat kinderen geld kosten: ze eten als bootwerkers en de kleinste gebruikt nog luiers. Autsj!
De energiebespaarlening hebben we volledig afgelost dit jaar. De verbouwing is gefinancierd uit de overwaarde van de verkoop van de vorige woning en dus volledig door ons zelf betaald.

Onze totale uitgaven in 2019: 168.757 EUR!

Uitgaven 2018

Voor mijn uitgaven gebruik ik de volgende categoriën:
1. Woonkosten: hypotheek, nuts-voorzieningen, gemeentelijke belastingen excl. verzekeringen en voorlopige teruggaaf.
2. Mobiliteit (auto, trein, bus, brandstof etc).
3. Verzekeringen
4. Honden
5. Levensonderhoud
6. Kleding
7. Entertainment (horeca & vakantie)
8. Verbouwing / onderhoud
9. Overig (inclusief pinnen)
10. Afbetalingen op leningen
11. Kinderopvang, exclusief teruggaaf

Voor 2018 levert dit het volgende plaatje op:

  1. Woonkosten: 22.437 EUR
  2. Mobiliteit: 8.775 EUR
  3. Verzekeringen: 1066 EUR
  4. Honden: 1413 EUR
  5. Levensonderhoud: 6534 EUR
  6. Kleding: 2258 EUR
  7. Entertainment: 3879 EUR
  8. Verbouwing & onderhoud: 9868 EUR
  9. Overig: 13.580 EUR
  10. Afbetalingen op leningen: 4.204 EUR
  11. Kinderopvang: 8474 EUR

Van de verbouwing van vorig jaar kwamen nog wat rekeningen binnen. We hebben dit gefinancierd met een energiebespaarlening: die heeft nauwelijks rente en dit was voordeliger dan met eigen geld. Wederom een stukje afgelost op de hypotheek, 4200 EUR dit keer. De uitgaven voor verzekeringen is flink naar beneden gegaan omdat er geen autoverzekeringen meer bij zitten: ik heb een auto van de zaak en mijn vrouw een private-lease auto vanaf eind 2017 (ik had Mr. Money Mustache nog niet ontdekt).

Onze totale uitgaven in 2018: 82.488 EUR.