Ik kom op allerlei websites allerlei berekeningen tegen van de terugverdientijd van zonnepanelen, al dan niet met salderen of zonder. Dit zijn geen objectieve beelden, immers de persoon die de berekeningen maakt zal wel iets willen verkopen. Daarom maak ik mijn eigen berekeningen, want die vertrouw ik.
Salderingsregeling: wat is dat eigenlijk?
De salderingsregeling zoals we die in Nederland kennen is eigenlijk heel eenvoudig: de energie die je zelf opwekt, wordt afgetrokken van wat je afneemt. Hiermee is het stroomnet feitelijk een grote batterij: overdag stop je er stroom in, in de nacht haal je het er weer uit. Als je 1000kwh opneemt en 1000kwh teruglevert is het netto resultaat 0kwh. Ook op je rekening, en inclusief Opslag Duurzame Energie (ODE), energiebelasting en BTW.
Hoeveel panelen moet ik hebben?
De gemiddelde zonnepanelen-verkoper zal zeggen: net genoeg om iets minder op te wekken dan jezelf verbruikt op jaarbasis. Dus, als je 3000kwh per jaar verbruikt leg je bijvoorbeeld voldoende panelen om 2700kwh op te wekken. Bij een gemiddeld elektriciteitstarief van 0.22 EUR (incl. alles) betekent dit dat de rekening op jaarbasis 2700*0.22 EUR lager wordt. Voor de trage rekenaars: dat is 594 EUR per jaar.
Een systeem kost tegenwoordig ongeveer 1 EUR per geinstalleerde “wattpiek” aan vermogen. Om 2700kwh op te wekken zul je doorgaans ongeveer 2900wp geinstalleerd vermogen moeten hebben. De kosten bedragen dus ongeveer 2900 EUR en de “terugverdientijd” dus 4.9 jaar.
De ROI is het rendement op geïnvesteerd vermogen en de rekensom is daarmee niet 2900 / 594, maar de inverse hiervan: 594 / 2900. Deze rekensom levert een rendement op van 20.5% per jaar. 3x zo hoog als het gemiddelde rendement op de beurs en vrijwel oneindig hoger dan de rente op een spaarrekening.
Effect van extra panelen
Maar stel nu: ik heb een groot dak. Ik stel geen 2900wp aan vermogen op, maar 9600wp. Zo’n installatie kost ongeveer 9500 EUR (prijspeil zomer 2019, want dit is mijn installatie). De rekensom wordt nu iets anders:
2900 kwh kan ik terugleveren tegen het zelfde tarief als waartegen ik geleverd krijg: 2900* 0.22 = 638 EUR.
Met een 9600wp installatie zal ik doorgaans ongeveer 9000kwh produceren. In dit geval resulteert dat in een teruglevering van 6100kwh. Het teruglevertarief (voorbij de salderingsgrens) is bij sommige aanbieders 0.11 EUR, bij anderen 0.06. Ik neem hier 0.08 (actueel Greenchoice tarief, al geniet ik nog 0.11).
6100* 0.08 = 488 EUR.
De totale energieproductie levert dus 638 + 488 EUR op: 1126 EUR per jaar. Dit drukt het rendement behoorlijk, en zakt terug naar 11.9%.
Het is dus eenvoudig te stellen dat het rendement bij een relatief grotere installatie (meer productie dan eigen verbruik) behoorlijk terugloopt. Maar nog altijd zou ik zeggen dat een rendement van bijna 12% zeer keurig is. En er is nog iets: cashflow. In het eerste geval is de impact op cashflow bijna 600 EUR per jaar. In het tweede geval, met de grote installatie, is dit 1126 EUR per jaar: ruim 500 EUR méér.
Stel: ik mag niet meer salderen
Stel nu dat je niet meer mag salderen: in 2023 begint de afbouw. Dit maakt de rekensom zeer complex, dus ik maak ‘m zo makkelijk mogelijk:
Ik ga er vanuit dat je álles teruglevert en níets verbruikt “voor de meter”. Het absolute worst-case scenario dus. De terugleververgoeding zet ik op 0.05 EUR per kwh, de opbrengst op 9000kwh per jaar. Dit levert een “cashflow” van 450 EUR per jaar op en dus en rendement van 5%. Hiermee kom je in de buurt van de technische levensduur van omvormer en panelen (15 tot 25 jaar, respectievelijk).
De praktijk is gelukkig weerbarstiger: met een goed gebalanceerde installatie kun je tientallen procenten zelf direct verbruiken. Bij mij ligt dit percentage op ruim 20% in de zomer, tot >60% in de winter (meer verbruik en minder opbrengst).
Ook zónder salderingsregeling is het dus zeer gunstig om PV-panelen te hebben.